28628 |
een koningin opzetten |
(een) koningin opzetten:
(een) koningin opzetten (K317a Kerkhoven)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
17887 |
een kuil graven |
graven:
grauve (K317a Kerkhoven)
|
Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
omslaan:
omslaan (K317a Kerkhoven)
|
Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
31607 |
een paard beslaan |
beslagen:
bǝslāgǝ (K317a Kerkhoven)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
22809 |
een portret laten maken |
zijn portret laten maken:
zè pertret laote maoke (K317a Kerkhoven)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
kappen:
kappen (K317a Kerkhoven)
|
een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
28497 |
een redcel aanzetten |
nooddop(pen) zetten:
nooddop(pen) zetten (K317a Kerkhoven)
|
Het uitbouwen van een werkstercel tot een koninginnedop of moerdop in geval van plotselinge moerloosheid. Een werkbijlarve moet dan koningin worden. Ze wordt gevoerd met koninginnevoedsel. [N 63, 61c]
II-6
|
32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rik (K317a Kerkhoven)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
22545 |
een tol op de hand laten draaien |
scheppen:
scheppen (K317a Kerkhoven)
|
een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̄lǝ (K317a Kerkhoven)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|