e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

Gevonden: 1473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsgemeenschap hebben naaien: naaien (Kerkhoven), poepen: poepen (Kerkhoven), ritsen: Schertsend  ritsen (Kerkhoven) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Kerkhoven) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Kerkhoven) de getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt] [N 112 (2006)] III-3-2
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətròwdə vraow (Kerkhoven) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige zijn getuigen: getuigen (Kerkhoven) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 115 (2003)] III-2-2
gevaarlijk gevaarlijk: mee vuur spele is gevoarlijk (Kerkhoven) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: das ne gevoarlijke kèrel (Kerkhoven) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gewone melkdistel melkdistel: mɛlkdestǝl (Kerkhoven) Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst. I-5
gewone spurrie spurrie: spøri (Kerkhoven) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gezin gezin: gezin (Kerkhoven) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)] III-2-2