33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kist (K317a Kerkhoven)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
24412 |
hazelworm |
salamander:
salamander (K317a Kerkhoven)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
17857 |
heen en weer draaien |
draaien:
droaie (K317a Kerkhoven)
|
Heen en weer draaien (drentelen, drimmelen, drispelen, draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17865 |
heen en weer schuiven |
wiebelen:
wiebele (K317a Kerkhoven)
|
Heen en weer schuiven (wiebelen, wiemelen, sjroevelen, winaauwen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (K317a Kerkhoven)
|
heer [RND]
III-3-1
|
20129 |
heet, hitsig |
vuil:
voͅəl (K317a Kerkhoven)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
33724 |
heizeis |
hak:
hak (K317a Kerkhoven),
vlagzeis:
flagzęi̯s (K317a Kerkhoven),
vlagzeissie:
flaŋzē̜si (K317a Kerkhoven)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.mḷ (K317a Kerkhoven)
|
hemel [RND]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (K317a Kerkhoven)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
33748 |
hengst |
hengst:
hęŋst (K317a Kerkhoven)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|