e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

Gevonden: 1473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middennaafbanden dombanden: dombánt (Kerkhoven) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
middenrif middenrif: midderif (Kerkhoven) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middenrif, middelrif, middelvlies). [N 106 (2001)] III-1-1
mijt afdekken dekken: dękǝ (Kerkhoven) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mijtziekte mijtziekte: mijtziekte (Kerkhoven) Acariose. Ziekte in de luchtwegen, veroorzaakt door de Acarismijt. Deze mijt dringt de luchtwegen van de bij binnen en voedt zich met lichaamssappen. De afscheidingsprodukten van de mijten vergiftigen langzaam de getroffen bij. Door snelle vermenigvuldiging van de mijten verstoppen de luchtbuizen, zodat de bij sterft. Bij sterke aantasting kunnen gehele kolonies bijen aan deze ziekte ten onder gaan. Chemische medicamenten kunnen ter bestrijding toegediend worden. Tot voor kort werd deze ziekte bestreden door het doden van bijenvolken en vervoersverboden door de overheid. [N 63, 71b; N 63, 71a; monogr.] II-6
mikken mikken: miʔə (Kerkhoven) lonken (mikken) [RND] III-3-2
min, voedster voedster: voedster (Kerkhoven) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 115 (2003)] III-2-2
minnaar minnaar: minnaar (Kerkhoven) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)] III-2-2
miskraam miskraam: miskraam (Kerkhoven), misval: misval (Kerkhoven) Te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 115 (2003)] III-2-2
mist, nevel (alg.) moek: mok (Kerkhoven) mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
modder, slijk modder: modder (Kerkhoven), moos: moos (Kerkhoven), slijk in een gracht  moos (Kerkhoven), slijk: slijk (Kerkhoven) modder, slijk [ZND 39 (1942)] III-4-4