28579 |
optissen |
zoemen:
zumǝ (K317a Kerkhoven)
|
Het maken van geluid door de bijen als men de korf of kast opent. [N 63, 72]
II-6
|
34000 |
optuigen |
het gareel opleggen:
t ˲gǝriǝl uplęgǝ (K317a Kerkhoven)
|
Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.]
I-10
|
34053 |
os |
os:
ǫs (K317a Kerkhoven)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
33763 |
oud, versleten paard |
knol:
knǫl (K317a Kerkhoven)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|
28503 |
oude koningin |
oude moeder:
āw mujǝr (K317a Kerkhoven)
|
Oude, afgeleefde moer. Van deze moer raakt het zaadblaasje uitgeput of is het versleten. Zij gaat dan darrenbroed leggen, hetgeen niet getolereerd wordt door het volk. Praktisch zeker zal ze door de werkbijen naar buiten worden gedreven en zal ze door haar opvolgster met de angel gedood worden. [N 63, 63c; N 63, 63b]
II-6
|
20320 |
oude man |
oude:
aow (K317a Kerkhoven),
oude, een ~:
aow (K317a Kerkhoven)
|
iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || oude man [N 102 (1998)]
III-2-2, III-3-1
|
28454 |
oude raat |
oude was:
oude was (K317a Kerkhoven),
versleten was:
versleten was (K317a Kerkhoven),
zwarte was:
zwarte was (K317a Kerkhoven)
|
Reeds bebroede raat. Doordat celbodem en celhoeken niet schoongemaakt worden, wordt het volume van de gebruikte raat kleiner. In een oude, veel bebroede raat worden kleinere bijen geboren dan in een nieuwe raat. Dit betekent minder honing. De kleur van de aanvankelijk witte en lichtgele raat is door herhaaldelijk broeden van bruin tot zwart geworden. Deze verkleuring wordt vooral in de hand gewerkt door de uitwerpselen der larven. [N 63, 13e]
II-6
|
28526 |
oude stok |
oude stok:
oude stok (K317a Kerkhoven)
|
Volk dat achterblijft in de korf of kast, als er gezwermd wordt. [N 63, 38b]
II-6
|
20319 |
oude vrouw |
oude:
aow (K317a Kerkhoven)
|
oude vrouw [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21762 |
ouden van dagen |
ouden van dagen:
aow van doagen (K317a Kerkhoven)
|
ouden van dagen [N 102 (1998)]
III-3-1
|