id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23296 | pater | pater (lat.): pu.tər (Kerkhoven) | pater [RND] III-3-3 |
23284 | patroonheilige, kerkpatroon | patroon (<fr.): 1) menne petroeën (m) ne petroeën (Kerkhoven) | Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3 |
33562 | peen, wortel | poten: poete (Kerkhoven), stoppelpoten: mn de gele peen, voederplant stoppelpoete (Kerkhoven), veldpoten: mn de gele peen, voederplant veltpoete (Kerkhoven) | I-7 |
30887 | pek | pek: pɛk (Kerkhoven) | De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10 |
30885 | pekdraad | pikdraad: pekdrǭt (Kerkhoven) | De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10 |
17717 | penis | kulletje: Kinderwoord. kulleke (Kerkhoven), lul: Gemeen lul (Kerkhoven), pin: pin (Kerkhoven), pisje: piske (Kerkhoven), pisser: pisser (Kerkhoven) | [N 10c (1995)] III-1-1 |
34116 | penis van de stier | pisser: pesǝr (Kerkhoven) | Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11 |
21415 | pennenhouder | pennenstok: pennestok (Kerkhoven) | pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1 |
28656 | pershoning | uitgeperste honing: uitgeperste honing (Kerkhoven) | Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.] II-6 |
18281 | pet: algemeen | klak: klak (Kerkhoven) | pet, muts, klak [RND] III-1-3 |