e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afkrabben afkratsen: āfkratsǝ (Kerkrade) Oude verf met behulp van een krabber verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Verfkrabber'. [N 67, 68c; monogr.] II-9
aflaat aflaat: ablas (Kerkrade) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
aflakken aflakken: āflakǝ (Kerkrade) De laatste laklaag aanbrengen. [N 67, 73] II-9
afleggen van een dode afleggen: aaflegke (Kerkrade) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
aflichten afluchten: āflyǝtǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), āflȳǝtǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]) Met behulp van een veiligheidslamp mogelijk aanwezig mijngas opsporen. Bij een aanwezigheid van mijngas zal zich rond het klein gedraaide vlammetje van de lamp een lichtblauwe doorzichtige lichtkegel vormen. De lengte van de lichtkegel, dus eigenlijk de lengte van de gasvlam, geeft het gehalte mijngas aan. [N 95, 236; monogr.; N 95, 413; Vwo 47; Vwo 337; Vwo 338; Vwo 872] II-5
afloeren, bespieden afkijken: aafkieke (Kerkrade), afloeren: aaflōēre (Kerkrade), spinzen: spienze (Kerkrade), uitloeren: oesloere (Kerkrade), ōēslōēre (Kerkrade) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftreëne (Kerkrade) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afpuimen afslijpen: āfšlīfǝ (Kerkrade) Een verflaag afschuren met behulp van een stuk puimsteen. Afpuimen vindt bijna uitsluitend toepassing bij een verflaag op nieuw hout en op een eerste menie-verflaag. Het dient om onzuiverheden in de verflaag, houtvezels etc. te verwijderen. Zie ook het lemma 'Puimsteen'. [N 67, 70c] II-9
afraffelen afraffelen: aafrafele (Kerkrade) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afschampen ketsen: (de kogel is) gǝkɛtst (Kerkrade) Door afketsen van de kogel of door verkeerd schieten van de slachter kan het gebeuren dat de kogel niet helemaal in de kop doordringt. Zo kan de kogel terugketsen als het varken te dik is. En als de patroonhuls, de kardoes, te nat is of de patroon te slap, kan het schot ook mislukken. [N 28, 8; monogr.] II-1