e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afschamper schampschot: šampšus (Kerkrade) De kogel die niet helemaal in de kop door-dringt, of het schot dat niet lukt. [N 28, 8; monogr.] II-1
afscheiding als teken van hengstigheid veem (vademen): veǝm (Kerkrade) [N 8, 45, 46 en 48] I-9
afschepschop schup: šøp (Kerkrade) Een afschepschop is een schop die men gebruikt bij het spitten, om de ruwe en vaak begroeide bovenlaag van de uit te spitten voor af te scheppen en in de open voor te deponeren. Vergelijk ook het vorige lemma. Zoals uit enkele termen blijkt, betreft het vaak een schop die ook voor ander schepwerk gebruikt wordt. [N 11A, 149b; N 18 add.; div.] I-1
afscheuren, afritsen afrijten: aafriese (Kerkrade) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschieten, ontsteken afdraaien: āfdriǝnǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), afschieten: āfšesǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.] II-5
afschilderverf dekkende verf: dɛkǝndǝ vɛrǝf (Kerkrade) Algemene benaming voor verf waarmee wordt afgeschilderd. De verflaag die op deze wijze wordt verkregen, wordt in Q 71 'eindlaag' ('ęjntlǭx') genoemd. Bij buitenschilderwerk wordt als afschilderverf meestal glanzende loodwitverf maar ook wel Japanlak gebruikt, bij binnenschilderwerk daarentegen glanzende of matte zinkwitverf of Japanlak (Zwiers I, pag. 23). [N 67, 19a] II-9
afschrijflat, rij stalen rij: štǫalǝ ręj (Kerkrade) IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3] II-11
afslaan, van noten rammelen: ideosyncr.  rammele (Kerkrade) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afslag afslag: apšlāx (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), ap˱šlāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), de schot: dǝr šǫs (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), hoop: hōf (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II]), rondte: røŋdǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), rø̜ŋdǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]) Hoop kool- of ertsbrokken, ontstaan door het schieten. [N 95, 451; N 95, 429; monogr.; Vwo 50] II-5
afsluiting van een remhelling barrière: barijēr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), barrière (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), prelbok: prɛlbok (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Afsluitboom aan de voet van een remhelling die dient om op hol geraakte wagens, die door de grote snelheid die zij kunnen ontwikkelen veel schade kunnen aanrichten, op te vangen. [N 95, 687; monogr.] II-5