20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
eët’setsoep (Q121p Kerkrade)
|
erwtensoep
III-2-3
|
24529 |
es |
essenboom:
èsj(eboom) (Q121p Kerkrade)
|
es
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
essenboom:
ideosyncr.
è-sjeboom (Q121p Kerkrade)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
kast:
kas (Q121p Kerkrade)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
Doa kan me van de eëd è¯se Heë eest wie inne sjuredrèsjer Dat eest deë óp zienne kop alling: dat kan hij alleen wel op
è’se (Q121p Kerkrade),
nammen:
kindertaal
nam’me (Q121p Kerkrade)
|
eten
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
miet:
miet (Q121p Kerkrade),
mit (Q121p Kerkrade)
|
gamel, eetketeltje (meestal twee aan elkaar) || tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
orten:
otse (Q121p Kerkrade),
An dusj darfs doe jing ót¯se maache
ót’se (Q121p Kerkrade)
|
etensresten || Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21574 |
etiquette - <onbeschaamd persoon> |
ongecommuniceerde, een ~:
vgl. Kerkrade Wb. (pag. 193): ónjekommeletseerde, onbehouwen vent.
onjekommeletseerde (Q121p Kerkrade)
|
zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30743 |
etsen |
etsen:
ɛtsǝ (Q121p Kerkrade)
|
Met zuur letters in glas of in een asbest-cementplaat uitbijten. Bij glas worden daartoe de niet mat uit te bijten plaatsen met vuurlak, was etc. bedekt. Nadat het glas met het zuur is bewerkt, kan deze bedekking weer verwijderd worden. Soms wordt ook door middel van zandstralen geornamenteerd glas gemaakt. [N 67, 82a]
II-9
|
24143 |
europese kanarie |
girlits (du.):
regelmatig
irliets (Q121p Kerkrade)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|