e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwtensoep erwtensoep: eët’setsoep (Kerkrade) erwtensoep III-2-3
es essenboom: èsj(eboom) (Kerkrade) es III-4-3
esdoorn essenboom: ideosyncr.  è-sjeboom (Kerkrade) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] III-4-3
etalage kast: kas (Kerkrade) de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)] III-3-1
eten (ww.) eten: Doa kan me van de eëd è¯se Heë eest wie inne sjuredrèsjer Dat eest deë óp zienne kop alling: dat kan hij alleen wel op  è’se (Kerkrade), nammen: kindertaal  nam’me (Kerkrade) eten III-2-3
etensketeltje miet: miet (Kerkrade), mit (Kerkrade) gamel, eetketeltje (meestal twee aan elkaar) || tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten orten: otse (Kerkrade), An dusj darfs doe jing ót¯se maache  ót’se (Kerkrade) etensresten || Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3
etiquette - <onbeschaamd persoon> ongecommuniceerde, een ~: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 193): ónjekommeletseerde, onbehouwen vent.  onjekommeletseerde (Kerkrade) zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
etsen etsen: ɛtsǝ (Kerkrade) Met zuur letters in glas of in een asbest-cementplaat uitbijten. Bij glas worden daartoe de niet mat uit te bijten plaatsen met vuurlak, was etc. bedekt. Nadat het glas met het zuur is bewerkt, kan deze bedekking weer verwijderd worden. Soms wordt ook door middel van zandstralen geornamenteerd glas gemaakt. [N 67, 82a] II-9
europese kanarie girlits (du.): regelmatig  irliets (Kerkrade) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1