e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebrekkig spreken stamelen: sjtamele (Kerkrade), stroddelen: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 240): sjtroddele, stotteren.  stroddele (Kerkrade) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] || stotteren III-3-1
gebruik gebruik: jebroech (Kerkrade, ... ), gewente: jewende (Kerkrade) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || Gebruik. || Gewoonte. III-3-2
geburen naburen: noaber (Kerkrade) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gecombineerde ring- en steeksleutel ring- en steeksleutel: reŋk˱ ɛn štē̜xšløsǝl (Kerkrade) Sleutel met aan één uiteinde een open en aan het andere een gesloten bek die beide dezelfde maat hebben. [N 33, 300k] II-11
gedachtenis gedchtnis (du.): jedèchnis (Kerkrade) terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)] III-1-4
gedeeltelijk opvullen blind vullen: bleŋk vølǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Winterslag, Waterschei]), bleŋk vø̜lǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), pfuschen: fušǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zolder]) Open ruimten in de opvulling laten. Dit werd volgens Lochtman (pag. 173) vroeger, toen er nog met de hand werd opgevuld, uit luiheid gedaan. Volgens een invuller uit Q 121 kon de term "pfuschen" ook worden gebruikt voor het verwerken van oud hout in de opvulling in plaats van stenen. Dit was ten strengste verboden omdat het mijnschade kon veroorzaken. Zie ook het lemma Een Stuk Mijngang Onopgevuld Laten, Wld II.4, pag. 82. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
gedenken; gedachtenis gedenken: jedenke (Kerkrade) gedenke III-1-4
gedrongen persoon knoest: e is enne knoês (Kerkrade), varken: e is enne véérék (Kerkrade) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrukt geschuurd: gǝšurt (Kerkrade) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
geduld geduld: jedóld’ (Kerkrade) geduld III-1-4