e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazuur glazuur: jlazoeèr (Kerkrade) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
glijbaan roetsj: /  Roetch (Kerkrade), roetsjbaan: roetsjbaan (Kerkrade, ... ), /  roetsjbaan (Kerkrade) / [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || Glijbaan. || Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden roetsjen: roetsje (Kerkrade), vgl. roetsjbaan: glijbaan.  roetsje (Kerkrade), rutschen (du.): roetsje (Kerkrade), slepen: sjliefe (Kerkrade) Glijden. || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2, III-3-2
glijgoot halfronde: hǭfrǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Een vaststaande, hellende transportgoot, waar de steenkool door eigen gewicht doorglijdt. De goot bestaat uit halfronde plaatijzeren goten die dakpansgewijs aan elkaar worden verbonden. Dit vervoermiddel wordt met name in steile pijlers toegepast. [monogr.] II-5
glimlachen gremelen: jrieëmele (Kerkrade), jrieë’mele (Kerkrade) glimlachen || onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm gloeiwormpje: gluiwurmeke (Kerkrade), johanneswormpje: johanneswurmeke (Kerkrade), johanneswurmsje (Kerkrade), johan’neswurmsje (Kerkrade), juliwormpje: juliwurmsje (Kerkrade), ideosyncr.  juliwurmsje (Kerkrade), vuurwormpje: vuur’wurmsje (Kerkrade) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] III-4-2
gloeilamp bol: boͅl (Kerkrade), peer: bīr (Kerkrade) gloeilamp III-2-1
gluiperd duckmuser (du.): doekmuzer (Kerkrade), ekel (du.): ekel (Kerkrade), lusch: loesj (Kerkrade), smeerlap: sjmierlap (Kerkrade) achterbaks iemand || een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] || stiekemerd III-1-4
gluiperig hinder de oren: hinger de oere (Kerkrade) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
god de vader god de vader: joddevadder (Kerkrade) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3