e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grove vijl grofvijl: jrǭf˲vil (Kerkrade  [(voor grof werk)]  ) Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d] II-11
gruiskoolkuil grieskuil: jreskul (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Opslagplaats voor fijnkool. [N 95, 105] II-5
gruwelijk abscheulich (du.): absjäulieg (Kerkrade, ... ) grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)] III-1-4
guit snaak: sjnaak (Kerkrade) guit [DC 11] III-1-4
guitig aan de bodem gaan: an der boam joa (Kerkrade) vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)] III-1-4
gulden gulden: juule (Kerkrade), ənən jøldən (Kerkrade) een gulden [ZND A1 (1940sq)] || gulden, een ~ [kent uw dialect ook namen als piek, pieterman of andere?] [N 21 (1963)] III-3-1
gulden mis gulden mis: juldemès (Kerkrade) De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
gulp van een broek gulp: julp (Kerkrade, ... ) gulp || gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)] III-1-3
gunnen gunnen: jun’ne (Kerkrade) gunnen III-1-4
gunst gunst: jóns (Kerkrade), gutgelaunt (du.): jotjelaund (Kerkrade) de welwillende, gunstige gezindheid van de ene persoon tegenover de andere [gunst, jonst] [N 85 (1981)] || gunst III-1-4