e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisvlieg, vlieg vlieg: vlei (Kerkrade, ... ) vlieg || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huisweide bleek: blēx (Kerkrade) I-7
huiszegen huiszegen: hoeszeëje (Kerkrade) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw zwalber: sjwalber (Kerkrade) huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren razelen: razele (Kerkrade, ... ), schudderen: schuddere (Kerkrade), ook wegens afkeer  sjoedere (Kerkrade), schuiveren: sjōēvere (Kerkrade) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schudderig: schoederig (Kerkrade, ... ), sjoedderich (Kerkrade), sjoederig (Kerkrade) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schudder: a schoeder (Kerkrade), ene sjoeder (Kerkrade), enne schoedder (Kerkrade), inne sjoeder (Kerkrade) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: hul (Kerkrade), Kap van een vrouwelijke rel[igieuze].  hul (Kerkrade) hul, höl, hulmuts, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || nonnenkap III-1-3
hulp van mijnmeter kettentrekker: kɛtǝtrękǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) [N 95, 138; monogr.] II-5
hulp vragen helpen: helpe (Kerkrade) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1