24925 |
laag grond |
laag drek:
loach drek (Q121p Kerkrade)
|
laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
stevvel (Q121p Kerkrade),
stêvel (Q121p Kerkrade),
Zie ook afb. p. 261.
sjtieëvel (Q121p Kerkrade),
sjtivvel (Q121p Kerkrade)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || stevel, laars
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
kamaasj (Q121p Kerkrade)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
sjaft (Q121p Kerkrade),
schachtje:
schefke (Q121p Kerkrade),
stevelschacht:
stevvelsjach (Q121p Kerkrade)
|
laarzenschacht, bovenleer van schoen || schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
het letste oerdeel (Q121p Kerkrade)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27902 |
labiel geplaatste ondersteuning |
knipval:
knepval (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
val:
val (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Een labiel geplaatste ondersteuning, een ondersteuning die dreigt het te begeven. [N 95A, 10; monogr.]
II-5
|
25422 |
ladder |
ladder:
lɛdǝr (Q121p Kerkrade)
|
Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.]
II-1
|
28268 |
ladderafdeling |
klim:
klim (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kløm (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
klimmegang:
klø̜mǝjaŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
leddergang:
lɛdǝrja.ŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Het gedeelte van de schacht waar men door middel van ladders de ondergrond kan bereiken. De ladderafdeling wordt uit veiligheidsoverwegingen aangelegd. Hij wordt gebruikt wanneer het kooivervoer uitvalt. Uit de opmerkingen van de invuller uit Q 15 blijkt dat dit niet vaak is voorgekomen; genoemde zegsman heeft het op de mijn Maurits alleen meegemaakt tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog. [N 95, 87; monogr.]
II-5
|
30698 |
ladderbankje |
ledderbankje:
lɛdǝrbɛŋksjǝ (Q121p Kerkrade)
|
Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k]
II-9
|
30701 |
ladderschoen |
ledderschoen:
lɛdǝršǫŋ (Q121p Kerkrade)
|
Kunststof dop aan de onderzijde van de zijbalken van een ladder die verhindert dat de ladder in uitgeklapte toestand kan gaan schuiven. [N 67, 63n]
II-9
|