e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange tijd toer: doer (Kerkrade) tijdsruimte III-4-4
langeafstandsvlucht wijde, de ~: Sub wied: Zets doe óch doevve noa dr wieë?  d`r wieë (Kerkrade) [De verste vlucht]. III-3-2
langpootmug mug: muk (Kerkrade), snijder: ideosyncr.  sjnieder (Kerkrade), watervlieg: wasərvlei (Kerkrade) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] || langpootmug [DC 18 (1950)] III-4-2
langs de rijen berapen afrijen: āfręjǝ (Kerkrade) Pleisterwerk met behulp van de rij vlak en glad maken. Wanneer een muur met een penant of een vooruitstekende schoorsteenboezem moest worden bepleisterd, werden er aan de zijkanten met behulp van klemhaken, in Q 121 'putzhaken' ('putshø̜̄k') of 'pleisterhaken' ('plīǝstǝrhø̜̄k') genoemd, twee of meer verticale latten vastgezet. Het gelijkmaken van de tussen deze rijen aangebrachte pleisterlaag met behulp van een derde rij werd in Q 121 'afrijen' genoemd. [monogr.] II-9
langs de snoeren kijken inviseren: e.nviziǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), langs de loden kijken: laŋs dǝ luǝdǝ kikǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), langs het lood kijken: laŋs ǝt lūǝt kikǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]) Kijken of de richting van de mijngang goed is. De richting moet naar het werkfront worden doorgetrokken. Voordat men hiertoe overgaat, controleert men eerst of de richting nog wel bruikbaar is. Daartoe bevestigt men drie richtingssnoeren. Hangen deze in een rechte lijn, dan wordt het derde snoer, dat uitsluitend voor controle dient, verwijderd. De richting wordt met behulp van de twee overige doorgetrokken. Daarvoor zijn drie man nodig: één die langs de snoeren kijkt, één die het tweede snoer belicht, terwijl de derde man een lamp voor het front hangt of vasthoudt. Hiervoor wordt bij voorkeur een benzinelamp gebruikt. De vlam wordt zodanig getemperd, dat zij vanaf de richtingssnoeren nog juist duidelijk zichtbaar is. Dit gebeurt om de grootst mogelijke nauwkeurigheid te krijgen. De persoon die viseert geeft door bewegingen met de lamp naar links of naar rechts te kennen naar welke kant de lamp aan het front verplaatst moet worden (Driessen pag. 128-129). [N 95, 851] II-5
langspijler langspijler: langspijler (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), langsstreb: laŋs[streb] (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Pijler die in de hellingsrichting van de koollaag ligt. Voor de fonetische documentatie van de woorddelen -(pijler), -(streb) en -(taille) zie men het lemma Pijler. [N 95, 479; N 95, 286] II-5
langwerpig wittebrood lange weg: lange wek (Kerkrade), Syst. WBD  lange wék (Kerkrade), oberlnder (du.): o’berlender (Kerkrade) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] || wittebrood III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: štrēp (Kerkrade) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: langsaam (Kerkrade), lank⁄saam (Kerkrade), traag: troag (Kerkrade, ... ), vuil: voel (Kerkrade) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] || langzaam, traag || traag III-4-4
langzamer ho-ho: hō hō (Kerkrade) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10