22440 |
masker |
maske:
maske (Q121p Kerkrade),
maskie:
Mv. maskiets.
maskie (Q121p Kerkrade),
mommegezicht:
mommejezich (Q121p Kerkrade)
|
Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || Masker. || Mombakkes.
III-3-2
|
30093 |
massieve muur |
volle muur:
vǫl [muur] (Q121p Kerkrade)
|
Massieve muur zonder spouw. De dikte van buitenmuren die op deze wijze werden opgemetseld, kon anderhalf-, twee- of tweeëneenhalfsteens zijn. Zie ook het lemma 'Tweesteense muur'. Massieve muren isoleerden slecht warmte en geluid. Bovendien waren ze moeilijk waterdicht te maken. Optrekkend vocht ging men tegen door regelmatig een laag asfaltpapier tussen de voegen te leggen. Zie ook het lemma 'Asfaltpapier'. Het woord '(muur)' is fonetisch gedocumenteerd in het lemma 'Muur'. [N 31, 36a]
II-9
|
20469 |
masturberen |
(-) wiksen:
ziech innewiekse (Q121p Kerkrade),
afroepen:
aafroeppe (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
biljarten:
bieljarde (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
roepen:
roeppe (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
trekken:
trekke (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
zich een wiksen:
ziech innewiekse (Q121p Kerkrade)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|
28298 |
materiaalwagen |
gereedschapwagen:
gereedschapwagen (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
getuigwagen:
jǝtsyxwān (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Mijnwagen waarmee gereedschap vervoerd kan worden. Een invuller uit Q 121 merkt over de "getuigwagen" op dat dit een mijnwagen met afsluitbaar deksel was, waarin gereedschap naar de ondergrondse magazijnen werd gestuurd. [N 95, 716; N 95, 677; monogr.]
II-5
|
30775 |
matglas |
matglas:
matjlās (Q121p Kerkrade)
|
Vensterglas dat op mechanische wijze ondoorzichtig is gemaakt. ø̄Vroeger geschiedde dit, door de ruit met amaril te schuren, of door haar te plaatsen in een om een horizontale as draaienden bak met grind, waardoor ze mat gekrast werd. Tegenwoordig wordt hiervoor de zandstraalmachine gebruikt (Zwiers II, pag. 70). [N 67, 89d]
II-9
|
33044 |
mathaak |
haak:
hǭk (Q121p Kerkrade),
rolhaak:
rǫlhǭk (Q121p Kerkrade),
zichtehaak:
ziǝtǝhōk (Q121p Kerkrade)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
24208 |
matkopmees |
keesmutsje:
kîêsmuutsje (Q121p Kerkrade)
|
matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19393 |
matras |
matras:
matrats (Q121p Kerkrade)
|
matras
III-2-1
|
18414 |
matrozenpakje |
marine-anzugje (<du.):
eigen spellingsysteem
marieneranzusje (Q121p Kerkrade),
matrozenanzug (<du.):
matroze-antsóg (Q121p Kerkrade)
|
matrozenpakje || matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
30606 |
matte vernis |
blanke matlak:
blaŋkǝ matlak (Q121p Kerkrade)
|
Vernis die mat opdroogt. Matte vernis wordt hoofdzakelijk toegepast op blank hout of de nabootsing daarvan, alsook op decoratief schilderwerk, dat niet glanzend kan worden afgewerkt en door omstandigheden nu en dan schoongemaakt moet worden. Voor buitenwerk is matte vernis niet geschikt. [N 67, 21b]
II-9
|