e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregenen, licht regenen druppelen: ⁄t hat jedrüppelt (Kerkrade), fiezelen: viez⁄zele (Kerkrade), grizzelen: jriez⁄zele (Kerkrade), kniezen: knie⁄ze (Kerkrade), smiezen: sjmie⁄se (Kerkrade), smiesen (Kerkrade, ... ), smieze (Kerkrade), zeveren: zeveren (Kerkrade, ... ), ziemelen: tsie⁄mele (Kerkrade), zievelen: zievelen (Kerkrade, ... ), zouwelen: et zauëlt (Kerkrade), zauwelen (Kerkrade, ... ), zau⁄wele (Kerkrade) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || miezelen, motregenen || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mousseline mousseline: muzǝlin (Kerkrade) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mouw mouw: mouw (Kerkrade), rmel (du.): ermel (Kerkrade) mouw III-1-3
mouwschort mouwenschortsel: mouwesjotsel (Kerkrade, ... ), mouwesjótsel (Kerkrade), rmelschortsel: ermelsjotsel (Kerkrade) mouwschort || schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: muk (Kerkrade, ... ), mø.k (Kerkrade), mügə (Kerkrade) mug || steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik spinde: sjpin (Kerkrade) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muiltje latsch (du.): Van Dale (DN): Latsch <m., -e>, 1. (oude) slof, pantoffel; - 2. versleten schoen; - 3. sloffer.  laatsj (Kerkrade), trip: trieppe (mv.) (Kerkrade), Van Dale: I. trip, 2. (gew.) muil met houten zool.  triepe (Kerkrade) muiltjes || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] || slof, muiltje III-1-3
muis muis: muus (Kerkrade), muus (mv.) (Kerkrade), mū.s (Kerkrade) muis III-4-2
muis van de hand muis: de mōēs (Kerkrade, ... ), moes (Kerkrade), muisje: müsje (Kerkrade) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: ideosyncr.  moeze (Kerkrade) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1