e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opvullen blazen: bloǝzǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Laura, Julia]), blazend vullen: bloǝzǝnt vø̜lǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), handvullen: haŋkvø̜lǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vullen: vullen (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Maurits]), vø̜lǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847] II-5
opvulling bandvulling: bandvulling (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), handversatz: haŋkvǝrzats (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), handvulling: handvulling (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma]), pendelvul: pɛndǝlvøl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pɛndǝlvø̜l (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135] II-5
opvulling, opvulmateriaal blaasvullung: bloǝsvøloŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), vul: vøl (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), vø̜l (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), wasbergen: wašbɛrjǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), wasberger: wašbɛrjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), wasserijstenen: wɛsǝręjšteŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5
opvulpand (de) oude: ǫwǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), de oude man: dǝr ǫwǝ man (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]), oud pand: ǭt paŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Eisden]), vulpand: v ø̜lpaŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vulpand (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vølpaŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849] II-5
opvulpijler vulpijler: vulpijler (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), vulstreb: vølštrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), vø̜lštrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.] II-5
opzichter bauführer: bǫwfyrǝr (Kerkrade  [(vroeger in Aken)]  ), de man: dǝr man (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), opzichter: op˲zextǝr (Kerkrade), stijger: štījǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) De man onder wiens leiding de werkzaamheden op het bouwwerk worden verricht. In K 359 werd de controle door de 'architect' ('ažet'k') verricht. 'Conducteurs' werden in Q 83 slechts op grote bouwwerken ingezet ter vervanging van de aannemer. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] || Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744] II-5, II-9
opzichter van de luchtverversing loftstijger: lofstījǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), wetterstijger: wɛtǝrštījǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) De persoon die zorgt voor de circulatie en verdeling van verse lucht in de mijn; tevens controleert hij de vochtigheidsgraad van de lucht en de aanwezigheid van mijngas. [N 95, 135; monogr.] II-5
opzichterskamer opzichterskamer: opzextǝrskāmǝr (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), stijgerzimmer: štījǝrtsemǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vaarstoof: vārštu.f (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Ruimte waar de opzichters voor en na de dienst bereikbaar zijn voor besprekingen en het schrijven van materiaalbonnen, het invullen van dienstenlijsten, etc. Op de Domaniale mijn had iedere opzichter zijn eigen loket. [N 95, 27; div.] II-5
ordenen, rangschikken ordenen: ordene (Kerkrade), rangeren: ran⁄zjere (Kerkrade) op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)] || ordenen III-4-4
oren verwijderen afsnijden: āfšniǝ (Kerkrade), āfšnī-jǝ (Kerkrade), ǭfšni-jǝ (Kerkrade) De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69] II-1