33569 |
peulerwten |
peulen:
ideosyncr.
peule (Q121p Kerkrade)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen ranken:
boene ränge (Q121p Kerkrade),
erwten ranken:
erte ränge (Q121p Kerkrade),
vamen:
De boeëne veë¯me
veë’me (Q121p Kerkrade)
|
afhalen || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
bonen doppen:
boene doppe (Q121p Kerkrade),
erwten doppen:
erte doppe (Q121p Kerkrade),
keveren:
kiëvere (Q121p Kerkrade),
Eëtse en boeëne kieë¯vere
kieë’vere (Q121p Kerkrade),
leuten:
Eëtse en boeëne weëde jeleut
leu’te (Q121p Kerkrade)
|
doppen || erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20572 |
peuzelen |
peuzelen:
puzele (Q121p Kerkrade)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25420 |
pezen |
hakpezen:
hokpēzǝn (Q121p Kerkrade),
pezen:
pēzǝ (Q121p Kerkrade),
%%enkelvoud%%
pēs (Q121p Kerkrade)
|
[N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.]
II-1
|
25421 |
pezen blootleggen |
hak lossnijden:
hak losšni-jǝ (Q121p Kerkrade),
opsnijden:
obšni-jǝ (Q121p Kerkrade)
|
Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.]
II-1
|
21734 |
pezerik |
peits (<du.):
WNT: peits, Van hd. peitsche, zweep, dat van slavischen oorsprong is. Het woord is blijkbaar uit het Hd. overgenomen en komt b.v. in Brab., Limburg en elders in de volkstaal vor en is ook in Z.-Afrika gewoon. Verwantschap met mnl. peetse, pees, is minder waarschijnlijk.
pietsj (Q121p Kerkrade),
piezel:
pizǝl (Q121p Kerkrade),
pissel:
pesǝl (Q121p Kerkrade)
|
De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] || harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)]
II-1, III-3-1
|
23172 |
piano |
commode (fr.):
De - kieddele, harmonika- of pianospelen.
kommoeëd (Q121p Kerkrade),
klavier (du.):
klaveer (Q121p Kerkrade),
Karte 244.
Klavier (Q121p Kerkrade),
piano:
Karte 244.
pi`jāno} m. (Q121p Kerkrade)
|
Commode [piano]. || Klavier. || Piano.
III-3-2
|
23174 |
piano spelen |
klimperen:
kliempere (Q121p Kerkrade)
|
Op de piano tingelen.
III-3-2
|
18806 |
piekeren |
grbeln (du.):
jru’bele (Q121p Kerkrade),
nadenken:
noa’dinke (Q121p Kerkrade),
prakkiseren:
prakkezere (Q121p Kerkrade)
|
nadenken || over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] || piekeren
III-1-4
|