e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poelie riemschijf: rēmšīf (Kerkrade) Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.] II-11
pofbroek knickerbocker (eng.): knikkebokker (Kerkrade), pompboks: pompboks (Kerkrade), NB: pómp, pomp.  pómpbóks (Kerkrade) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] || pofbroek III-1-3
poffen kwellen: kwɛlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), op de pof gelden: op der poef jelde (Kerkrade), plakken: Poeffe en - bringt in mennieje hoeshalk leed en sjtriet.  plakke (Kerkrade), poffen: pufǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), Heë poeft en plakt bij Jod en alle welt.  poeffe (Kerkrade) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] || Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860] || op de pof kopen || poffen II-5, III-3-1
poffertje windbuil: Syst. WBD  wénk-buulle (Kerkrade) Poffertje [N 16 (1962)] III-2-3
pofmouw pofmouw: poefmouw (Kerkrade, ... ), pufmǫw (Kerkrade) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] II-7, III-1-3
poken aanstokelen: āštøxələ (Kerkrade), oprakelen: opriəkələ (Kerkrade), opstokelen: opštøxələ (Kerkrade), rakelen: røͅakələ (Kerkrade), stokelen: štøxələ (Kerkrade) oppoken, opstoken || oprakelen (het vuur) || oprakelen, opporren || poken || poken, rakelen III-2-1
politieagent bode: boa (Kerkrade), police (fr.): polies (Kerkrade) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
pollepel potlepel: poͅtlɛfəl (Kerkrade) pollepel III-2-1
pols pols: pols (Kerkrade), pòls (Kerkrade), pólts (Kerkrade) pols [DC 01 (1931)] III-1-1
polsmof mof: moef (Kerkrade), polswarmer: pólswermer (Kerkrade), stuik: Zie ook afb. p. 262.  sjtoech (Kerkrade) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] || polsmofje || polswarmer III-1-3