28011 |
produktiegereed |
vaardig:
vēǝdix (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198]
II-5
|
17742 |
proeven |
keuren:
koare (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
koren (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
kosten (du.):
köste (Q121p Kerkrade),
proeven:
preuve (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
preuvə (Q121p Kerkrade),
prøvən (Q121p Kerkrade),
prø̄və (Q121p Kerkrade)
|
proeven [ZND A2 (1940sq)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
profieët (Q121p Kerkrade)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30124 |
profielbalken |
schenen:
šenǝ (Q121p Kerkrade),
šęnǝ (Q121p Kerkrade)
|
IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.]
II-9
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffietere (Q121p Kerkrade),
profietere (Q121p Kerkrade)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || profiteren
III-1-4
|
27588 |
promotie maken |
bevorderd werden:
bǝvø̄ǝdǝrt wēǝdǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia])
|
In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003]
II-5
|
18221 |
pronken |
pronken:
brónke (Q121p Kerkrade),
stensen:
[vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]
sjtense (Q121p Kerkrade)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || paraderen
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
plüm (Q121p Kerkrade)
|
veer, pluim
III-1-3
|
19033 |
pront |
chic (fr.):
sjiek (Q121p Kerkrade)
|
goed uitziend [pront, aldeur, tekkelijk, mooi] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20506 |
proosten |
aanstoten:
a-sjtoeëse (Q121p Kerkrade),
aa sjtoesə (Q121p Kerkrade)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|