33576 |
rabarber |
rabarber:
rabar’ber (Q121p Kerkrade)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
rao ene (Q121p Kerkrade),
raone (Q121p Kerkrade),
roan ens (Q121p Kerkrade),
roane (Q121p Kerkrade),
roa’ne (Q121p Kerkrade)
|
raden [N 07 (1961)]
III-1-4, III-3-2
|
30655 |
radiatorkwast |
bokkepoot:
bokǝpuǝt (Q121p Kerkrade)
|
Platte kwast waarvan de haarbundel gevat is in een ijzeren bus die onder een hoek van ongeveer 450 aan de steel bevestigd is. De kwast wordt gebruikt voor het schilderen van radiatoren. [N 67, 43c]
II-9
|
33577 |
radijs |
radijsje:
radiesjer (Q121p Kerkrade)
|
I-7
|
21209 |
radio |
radio:
radio (Q121p Kerkrade)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18167 |
rafel |
bommel:
boemmel (Q121p Kerkrade),
foezel:
foezzel (Q121p Kerkrade),
rafel:
riffel (Q121p Kerkrade),
riffele (Q121p Kerkrade),
sommel:
tsiemmel (Q121p Kerkrade),
tsoemmel (Q121p Kerkrade),
vadem:
Ev. vaam.
veam (Q121p Kerkrade),
vezel:
viezzel (Q121p Kerkrade)
|
bengelende kwast || draadje dat loslaat || Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] || rafel || snipper, rafel
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
foezelen:
foezzele (Q121p Kerkrade),
rafelen:
riffele (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
riffelen:
refǝlǝ (Q121p Kerkrade),
sommelen:
tsoemmele (Q121p Kerkrade),
vezelen:
viezzelen (Q121p Kerkrade)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenkop:
eigen spellingsysteem
spénnekop (Q121p Kerkrade)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
20600 |
ragout van gebraden gevogelte |
ragout:
rajoe (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
27956 |
railbokpal |
kiepscheen:
kipšen (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Rail, onderdeel van een railbok, die iets verder naar buiten is gelegd dan de andere railstukken. Door deze rail weg te slaan wordt bereikt dat de bok vanzelf instort. [N 95, 371 add.; monogr.]
II-5
|