e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betrekken (lucht) aantrekken: de loch(t) trêk aon (Kerkrade), de loeët trêk aon (Kerkrade), betrekken: loeêt betrukt (Kerkrade), toetrekken: ⁄t trukt tsouw (Kerkrade) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde koelen: keule (Kerkrade) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelring beugel: bøjəl (Kerkrade) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugeltas beugeltas: beugeltesch (Kerkrade) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: buk (Kerkrade), rode beuken: -  roeid bukken (Kerkrade), witte beuk: -  wies bukken (Kerkrade) beuk || beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3
beukennootje beukeike: cf du ecker?  buk’eche (Kerkrade), beukennoot: -  bukkeneus (Kerkrade) beukennootje [DC 39 (1965)] || beukenootje III-4-3
beurs hintenaan: hingenaa (Kerkrade) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3
beurs, overrijp pratsmurg: De biere zint pratsjmur¯rieg  pratsjmur’rieg (Kerkrade) overrijp III-2-3
bevallen graven: jrave (Kerkrade), kramen: kroame (Kerkrade) bevallen || Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] III-2-2
bevel bevel: bevel (Kerkrade, ... ), moet: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 179): mós, het moeten.  mós (Kerkrade, ... ) een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1