e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtvaardig rechtuit: oes"klankwettig in Kerkerade  reët oes joa (Kerkrade) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
reddingsploeg reddingsbrigade: rɛdeŋsbrijāt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Ploeg die tot taak heeft in geval van een mijnramp te trachten eventuele in de mijn in gevaar verkerende mensen te redden, inrichtingen te beschermen enz. [monogr.; N 95 add.; N 95, 949] II-5
reeks, rij rij: rei (Kerkrade) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] III-4-4
reep tafel (du.): Ing ta¯fel sjokkelaad  ta’fel (Kerkrade) tablet III-2-3
reformladder steekladder: štē̜xlɛjǝr (Kerkrade) Ladder uit twee delen die gebruikt kan worden als schuifladder en als dubbele ladder. [N 67, 63c] II-9
regelaar vervoer telefonist: telefonist (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), tęlǝfones (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), tɛlǝfonis (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vervoerregelaar: vervoerregelaar (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830] II-5
regen (alg.) regen: reeên (Kerkrade), reeën (Kerkrade), regen (Kerkrade), reën (Kerkrade) regen || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: reeên boag (Kerkrade), reënbaog (Kerkrade) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: ⁄n buike (Kerkrade), druppel: ⁄n drûppel (Kerkrade), schuiltje regen: schuultje reeên (Kerkrade), zouwtje: zauwke (Kerkrade) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: rengen (Kerkrade), røͅgənən (Kerkrade), Aanvulling onderaan blz. 2 (na vraag 20d): Als de zon schijnt terwijl het regent, zegt men: de duuvel hat kermets.  reeêne (Kerkrade), sausen: sausen (Kerkrade, ... ) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] || regenen [ZND A1 (1940sq)] || regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4