e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijgen rijen: ręjǝ (Kerkrade) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars gamasche: kamasje (Kerkrade), rijgstevel: reestevele (Kerkrade) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijgnaald rijnaald: ręjnǫlt (Kerkrade) Naald met een lang wijd oog en geen scherpe punt om een band of een elastiek in een schuif te trekken. Zie afb. 9. [N 59, 12; N 62, 49b; monogr.] II-7
rijgsteek rijnaad: ręjnǫat (Kerkrade), rijvaam: ręjvām (Kerkrade) Zie afb. 31. [N 59, 52a; N 62, 16a; N 62, 6] II-7
rijk zijn in de penningen zwemmen: schwumt in de fenekke (Kerkrade), steenrijk zijn: steeriech zië (Kerkrade), zo rijk zijn wie water diep is: soe rich wie wasserdeep (Kerkrade) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkdom rijkdom: rigdom (Kerkrade) rijkdom [RND] III-3-1
rijksdaalder daalder: daalder (Kerkrade), kop: kop (Kerkrade), oude willem: ouwe willem (Kerkrade) rijksdaalder, een ~ [vijftiger, knaak, ploegrol?] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): sjendarm (Kerkrade) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] III-3-1
rijp rijp: rīēf (Kerkrade) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rouwvriezen: rauw vröze (Kerkrade) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4