33439 |
rijen |
bovenste balken van de schelf:
rī (Q072p Beverst),
hagen:
rijǝn (L356p Grote-Brogel),
ręjǝ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
langs de rijen berapen:
rejǝ (Q013p Uikhoven
[(met een plank: rej)]
),
op een rij zetten:
riejə (L429p Guttecoven),
rigə (L364p Meeuwen),
rijje (Q117a Waubach),
rijjje (Q102p Amby),
ríeje (L321a Ittervoort),
optassen, vouwen:
ręi̯.ǝ (Q009p Maasmechelen),
rank:
rééjəs (P047p Loksbergen),
rijen mesthoopjes markeren:
rii̯ǝ (L430p Einighausen),
rijgen:
rejǝ (L297p Belfeld),
ri-jǝ (L381p Echt, ...
L291p Helden,
Q100p Houthem,
L382p Montfort,
Q033p Oirsbeek,
Q111q Ransdaal,
L246a Swolgen,
Q097p Ulestraten,
L268p Velden,
L271p Venlo,
Q112p Voerendaal),
riǝ (L428p Born),
rējǝ (L215p Blitterswijck, ...
L248p Lottum,
L217p Meerlo),
ręjǝ (Q121c Bleijerheide, ...
L246p Horst,
Q121p Kerkrade,
L270p Tegelen,
L213p Well),
schoven opzetten in een hok:
rɛ̄n (K358p Beringen
[(gezegd van boekweit en haver)]
),
vitsen:
rijǝ (Q039p Hoensbroek),
riǝ (L430p Einighausen),
vlas hagen:
rii̯ǝ (L356p Grote-Brogel),
ręi̯ǝ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder)
I-1, I-3, I-4, I-5, I-6, II-7, II-8, II-9, III-4-3, III-4-4
|
|