30189 |
vitsen |
flikkeflooien:
flekǝflōjǝ (Q007p Eisden),
flikken:
flekǝ (Q007p Eisden),
lokselen:
lyksǝlǝn (L286p Hamont),
rijen:
rijǝ (Q039p Hoensbroek),
riǝ (L430p Einighausen),
rijgen met witsen:
rīgǝ met wetsǝ (L378p Stevensweert),
slinderen:
slindǝrǝ (P044p Zelem),
tuinen:
tȳnǝ (L326p Grathem, ...
L322p Haelen,
L318b Tungelroy),
vademen:
vajǝmǝ (L159a Middelaar),
vitselen:
vestǝlǝ (Q020p Sittard),
vetsǝlǝ (K361a Boekt Heikant, ...
Q002p Hasselt
[(vero)]
,
Q009p Maasmechelen,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt,
Q076p Romershoven),
vøtsǝlǝ (L360p Bree),
vitsen:
fetsǝ (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q077b Nederstraat),
fi ̞tsǝ (Q080p Vliermaal),
fętsǝ (Q072p Beverst),
vetsǝ (K358p Beringen, ...
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk,
P048p Halen,
Q002p Hasselt,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
P046p Linkhout,
P051p Lummen,
P045p Meldert,
L416p Opglabbeek,
P176p Sint-Truiden,
P174p Velm),
vetšǝ (Q196a Banholt, ...
Q106p Bemelen,
Q007p Eisden,
Q196p Mheer,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg),
vetǝ (K353p Tessenderlo),
veʔǝ (K314p Kwaadmechelen),
vitsǝ (P222p Opheers, ...
K357p Paal),
vitšǝ (Q039p Hoensbroek, ...
Q111p Klimmen),
vętsǝ (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
vlechten:
vløxtǝ (Q096a Borgharen, ...
Q009p Maasmechelen,
Q096c Neerharen,
Q012p Rekem,
Q098p Schimmert,
L432p Susteren),
vlęxtǝ (K317p Leopoldsburg),
vlɛxtǝ (K358p Beringen, ...
L317p Bocholt,
L269b Boekend,
L429p Guttecoven,
L321p Neeritter,
L416p Opglabbeek,
L420p Rotem,
L266p Sevenum,
L423p Stokkem,
L432p Susteren,
L368b Waterloos),
vlechten met witsen:
vløxtǝ met wetsǝ (L378p Stevensweert),
wissen:
wesǝ (L360p Bree),
wešǝ (Q096c Neerharen),
wisǝ (Q093p Rosmeer),
witselen:
wetsǝlǝ (L372p Maaseik),
witsen:
wetsǝ (L374p Thorn),
wetšǝ (Q018p Geulle),
witsen vlechten:
wetsǝ vlɛxtǝ (L270p Tegelen)
|
Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.]
II-9
|