e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagen (brikken) in de hagen varen: ęn dǝ (h)ǭgǝ vǭrǝ (Bilzen), (brikken) in de hagen zetten: en d āgǝ zętǝ (Eisden), ęn dǝ āgǝ zɛtǝ (Maasmechelen), (brikken) in hagen zetten: ęn (h)ǭgǝ zętǝ (Bilzen), (brikken) schranken: šraŋkǝ (Opitter), (karelen) op rij zetten: ǫp ręj zętǝ (Melveren), (stenen) hopen: huǝpǝn (Oostham), (stenen) op een hoop zetten: op nǝn hǫwp ˲zętǝ (Weert), ǫp nǝn hūǝp ˲zɛtǝn (Hamont), (stenen) op hopen zetten: op hø̜jp ˲zętǝ (Weert), (stenen) op rijen zetten: op rejǝ zętǝ (Weert), (stenen) tassen: tasǝn (Kaulille), gammen: gamǝ (Loksbergen, ... ), hagen: (h)āgǝ (Maasmechelen), haw.gǝ (Kanne), hãgǝ (Ulbeek), hoǝgǝ (Herten), hā.gǝ (Elsloo, ... ), hāgǝ (Afferden, ... ), hāgǝ(n) (Schinveld), hāgǝn (Neerpelt), hōgǝ (Rutten, ... ), hǫwgǝ (Borlo, ... ), hǭgǝ (Bilzen, ... ), hǭgǝ(n) (Opgrimbie), hǭgǝn (Oostham, ... ), hǭǝgǝ (Gingelom, ... ), āgǝ (Lutterade, ... ), āǝgǝ (Leopoldsburg, ... ), ǭgǝ (Bilzen, ... ), hagen zetten: hǭgǝ zē̜tǝ (Beverst), hallen: halǝn (Kleine-Brogel, ... ), hegen: hē̜gǝ (Jeuk, ... ), hęgǝn (Neerpelt), ęjǝ (Maaseik), heggen: hɛgǝn (Ophoven), hogen: hī̄gǝ (Hasselt), hȳgǝ (Maastricht), hopen: højpǝ (Hoepertingen), hūpen (Kaulille), in bokken zetten: ǝn˱ bø̜k ˲zętǝ (ɛ'S-Herenelderen'), in de haag zetten: en d(ǝ) (h)āx ˲zɛtǝ (Rekem), en dǝr hāx ˲zɛtsǝ (Bocholtz), in de hagen zetten: en dǝ hāgǝ zętǝ (Guttecoven), in een haag zetten: en ǝn hōx ˲zętǝ (Berverlo), in gammen zetten: en gamǝ zę ̞tǝ (Loksbergen), en gamǝ zętǝ (Neerhespen), in hagen zetten: en hǭgǝ zętǝ (Sint-Truiden), en ǭgǝ zętǝ (Waltwilder), inrijen: ēnręjǝ (Stevoort), ęjnręjǝ (Spalbeek), inzetten: enzɛtǝ (Elsloo), kasten: kastǝ (Amby), op de haag zetten: op˱ dǝn hǭx ˲zę ̞tǝ (Milsbeek), op de lijn zetten: ǫp˱ dǝ lęjn zętǝ (Sint-Lambrechts-Herk), op een rij zetten: ǫp˱ ǝn ręj zętǝ (Sint-Truiden), op gammen zetten: ǫp ˲gamǝ zɛtǝ (Herk-de-Stad), op hagen zetten: op hāgǝ zɛtsǝ (Kerkrade), op hǭgǝ zętǝ (Genoelselderen, ... ), op rij zetten: ǫp rej zętǝn (Vucht), ǫp ręj zętǝ (Borlo), op rijen zetten: op rejǝ zętǝ (Weert), up ręjǝ zętǝ (Heppen), ǫp riǝn zętǝn (As), ǫp ręjǝn zętǝ (Sint-Huibrechts-Hern), op root zetten: ǫp rōt ˲zętǝ (Wijer), op roten zetten: ǫp rōtǝn zętǝ (Bevingen), opperen: opǝrǝ (Hoepertingen), opzetten: opzętǝ (Heerlen), op˲zę ̞tǝ (Klimmen), ǫp˲zętǝ (Venray), ǫp˲zętǝn (Bocholt, ... ), placeren: plasęjrǝ (Sint-Truiden), richten: rextǝ(n) (Lanklaar), rijen: rijǝn (Grote-Brogel), ręjǝ (Zichen-Zussen-Bolder), schranken: šraŋkǝ (Echt, ... ), šrāŋkǝ (Maastricht, ... ), stapelen: stāpǝlǝ (Herk-de-Stad), stǭpǝlǝ (Vroenhoven), štābǝlǝ (Klimmen), tassen: tasǝn (Hamont), tasten: tastǝ (Rekem), vlaggen: vla.gǝ (Halen), wegzetten in hagen: węx˲zɛtǝ en hāgǝ (Panningen) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8