27639 |
schaft |
botterham:
botram (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
botǝram (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma]),
schafttijd:
šaftsit (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679]
II-5
|
27640 |
schaftboterhammen |
botterhammen:
botramǝ (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
dobbelen:
dubǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden]),
kuilbotterhammen:
kulbotramǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma]),
kulbotǝramǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kuiltaarten:
kultātǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
taarten:
tātǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia])
|
Boterhammen die mee ondergronds werden genomen. "Dobbelen" waren dubbele boterhammen die men at tijdens de pauze. [N 95, 51; monogr.]
II-5
|
21092 |
schaften |
botteren:
butǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
botterham eten:
botram ē̜sǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
botterham maken:
botram māxǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
botǝrham māxǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
schaften:
sjafte (Q121p Kerkrade),
šaftǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690]
II-5, III-3-1
|
29928 |
schaftkeet |
kaffeeboede:
kafǝb ̇ūt (Q121p Kerkrade)
|
De houten keet of wagen op de bouwplaats waarin de schafttijd wordt doorgebracht. [monogr.]
II-9
|
27683 |
schaftlokaal |
schaftlokaal:
šaflokāl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Lokaal waar men de boterhammen verorbert. [N 95, 6]
II-5
|
21483 |
schafttijd |
cafpauze:
[sic]
kafepau (Q121p Kerkrade)
|
schafttijd [RND]
III-3-1
|
19129 |
schande |
schande:
šāndə (Q121p Kerkrade)
|
Een schande. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-3
|
24465 |
schapenhorzel |
schaapsvlieg:
sjoapsvlei (Q121p Kerkrade)
|
schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20696 |
schapenvet |
schaapsvet:
Syst. WBD
sjaofs-fét (Q121p Kerkrade)
|
Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19900 |
scharnier |
scharnier:
šarnēr (Q121p Kerkrade)
|
Metalen toestel, bestaande uit twee delen die in elkaar grijpen en aan elkaar verbonden zijn door een pen waaromheen zij kunnen draaien. Scharnieren worden gebruikt voor alle delen van ramen en deuren die beweegbaar ten opzichte van elkaar moeten worden verbonden. Men onderscheidt ijzeren en koperen scharnieren; de laatste hebben meestal een ijzeren pen waarom zij draaien. [N 54, 78; monogr.]
II-9
|