17823 |
schielijk vallen |
vlot vallen:
flot (Q121p Kerkrade)
|
vallen, Snel, schielijk ~ (brussen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27878 |
schietdamp |
kwalm:
kwalm (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
schietdamp:
šesdamp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia]),
schietwolk:
šeswolk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
schietzwalm:
šesšwām (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
wolk:
wolk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
zwalm:
šwām (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De damp die ontstaat na het tot ontploffing brengen van de springstoffen. Niet verdunde schietdampen zijn schadelijk voor de gezondheid. [N 95, 428; N 95, 775; monogr.]
II-5
|
27846 |
schietdoos |
schietdoos:
šesduǝs (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
Doos waarin springstoffen worden vervoerd. De "capsuledoos" hing volgens de invuller uit Q 7 naast de "poederzak" (zie het lemma Patroontas). [N 95, 409; N 95, 421 add.; monogr.]
II-5
|
27857 |
schietdraad |
schietdraad:
šesdroǝt (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
zünderdraad:
tsyndǝrdroǝt (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Dunne schietdraad die aan de ontsteker wordt bevestigd. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Schietkabel. [N 95, 410; monogr.]
II-5
|
21365 |
schieten |
schieten:
šetən (Q121p Kerkrade),
šesǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia])
|
Losbreken van delfstoffen, grond en gesteente door middel van springstof. [N 95, 395; N 95, 429; monogr.; Vwo 49] || schieten [ZND A2 (1940sq)]
II-5, III-3-1
|
30442 |
schieter |
anker:
aŋkǝr (Q121p Kerkrade)
|
Dat deel van het anker dat aan de buitenkant van de muur zichtbaar is. In L 321 kon de schieter in allerlei modellen uitgevoerd zijn. Zo kende men schieters in de vorm van een X, een S en een T. ook werd gebruik gemaakt van gevelijzers die waren gevormd als een hoefijzer. Zie ook afb. 72. [N 31, 38a; N 54, 124b; monogr.]
II-9
|
27850 |
schietgat |
boorlok:
boǝrlǫx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
bōrlǫx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia]),
bōrlǭx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
schietlok:
šeslǭx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Beringen, Winterslag, Eisden])
|
Gat, geboord in het los te schieten gesteente. Later wordt dit gat opgevuld met springstof. [N 95, 399; monogr.; Vwo 160; Vwo 519]
II-5
|
27851 |
schietgaten boren |
boren:
bōrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Emma]),
b˙ōrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia])
|
[N 95, 400; monogr.]
II-5
|
27858 |
schietkabel |
schiet(s)kabel:
šeskābǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
schietlijn:
šesliŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Een door een rubbermantel of plastic isolatie beschermde twee-aderige kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds het schiettoestel en anderzijds de schietdraden van de verschillende ontstekers. De schietkabel is tenminste 50 meter lang om het de schietmeester mogelijk te maken de ladingen vanaf voldoende afstand te laten springen (Defoin pag. 144). Omdat in vraag N 95, 410 geen onderscheid werd gemaakt tussen "schietkabel" en "schietdraad" kan een aantal in dit lemma opgenomen opgaven ook van toepassing zijn op de schietdraad (zie ook het lemma Schietdraad). [N 95, 410; monogr.]
II-5
|
27847 |
schietkist |
dynamietskist:
dinamitskes (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
munitiekist:
munitiekist (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
munitionskist:
munitsiuǝnskes (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
mǝnytsiuǝnskes (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia])
|
Kist waarin de schiethouwer of schietmeester springstof en eventueel ook het schiettoestel ondergronds kan opbergen. [N 95, 421; monogr.]
II-5
|