e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroevendraaier schroevendraaier: šruvǝdriǝnǝr (Kerkrade) Werktuig om schroeven vast en los te draaien. Zie ook afb. 90. [N 53, 134; monogr.] II-12
schrokken invaren: Jong, wat kan deë i¯vare  i’vare (Kerkrade), schransen: sjranzə (Kerkrade), vorderen: veurdere (Kerkrade) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || schrokken || schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schroodbeitel schroder: šryǝdǝr (Kerkrade) Brede, zeer korte beitel die met zijn staart in het gat van het aambeeld geplaatst wordt. Op de schroodbeitel kunnen gloeiende staven ijzer doorgehakt worden. Zie ook afb. 20. [N 33, 44] II-11
schub schub: ideosyncr.  sjubbe (Kerkrade) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: blüe (Kerkrade) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schudden van vruchten schokkelen: ideosyncr.  sjokkele (Kerkrade) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schudgoot schudgoot: schudgoot (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), schütteles: šytǝlǝs (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Toestel bestaande uit een aantal metalen, gootvormige platen, een motor en andere onderdelen. Dankzij de schuddende beweging van het apparaat kunnen in een licht dalende mijngang kolen en stenen verplaatst worden. [N 95, 612; N 95, 614; monogr.; Vwo 77; Vwo 83; Vwo 693] II-5
schudgootbaas schüttelbaas: šytǝlbās (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), šøtǝlbās (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), schüttelbout: šytǝlbōts (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), schüttelmeester: šytǝlmēstǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De man die verantwoordelijk is voor de bediening en het onderhoud van de schudgoot. "De schudgootmeester moet voornamelijk waken op de aansluiting van de verschillende gootelementen van een installatie die behoorlijk aaneengeschroefd moeten zijn. Daarvoor gebruikt hij een schroefsleutel waaraan hij zijn naam van "bakkensleutel" of "bakkenbouter" te danken heeft" (Defoin pag. 193). De schudgootbaas had in de Nederlandse mijnen dezelfde functie als de voorman. Het woordtype "posthouwer" (Q 35, Q 112a) duidt daar dan ook op. Zie ook de lemmata Voorman, Ploegbaas en Toewijzen. [N 95, 158; monogr.; Vwo 78; Vwo 79; Vwo 82; Vwo 237] II-5
schudgootmotor schudgootmotor: schudgootmotor (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), schüttelmotor: šytǝlmotǫr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), šytǝlmōtǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), zwillingsmotor: zwiliŋsmōtǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De vaak door perslucht aangedreven motor die de schudgoten in beweging brengt. Volgens de invuller uit Q 202 was de "rutschenmotor" voor de opwaartse beweging van de schudgoot verantwoordelijk en de "tegencilinder" voor de neerwaartse. De "Flottmannmotor" of "hubmotor" werd volgens de respondent uit Q 113 evenwijdig ten opzichte van de schudgoot geplaatst, de "Eickhoffmotor" daarentegen haaks op de goot. [N 95, 613; monogr.; N 95, 618; N 95, 619] II-5
schudgootsleutel platensleutel: plātǝšløsǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), rutschensleutel: rutšǝšløsǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) Sleutel die wordt gebruikt bij het vastdraaien van de bouten van de schudgoot. [monogr.; N 95, 760 add.; N 95, 741; Vwo 82] II-5