e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwbal sneeuwbal: sjneibal (Kerkrade), sneeuwklots: sjneiklots (Kerkrade), sjnei⁄klots (Kerkrade) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || sneeuwbal || Sneeuwbal. III-3-2, III-4-4
sneeuwbui schuil sneeuw: sjoel schnei (Kerkrade), sneeuwschuil: sneisjoel (Kerkrade) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: sjneijə (Kerkrade), sjnije (Kerkrade), ps. onder de sch staat nog een boogje; deze combinatieletter is niet te maken.  schneie (Kerkrade), sniefelen: fijn sneeuwen  sjnief⁄fele (Kerkrade) fijn sneeuwen || sneeuwen [DC 03 (1934)] III-4-4
sneeuwklokje sneeuwklokje: sjnei’klöks-je (Kerkrade), idiosyncr.  sjneiklöks-je (Kerkrade) sneeuwklokje || Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: schnei (Kerkrade, ... ), sjnei (Kerkrade), sjnij (Kerkrade), sjnééj (Kerkrade), ps. omgespeld volgens Frings!  sjnei (Kerkrade), ps. onder de sch staat nog een boogje; deze combinatieletter is niet te maken.  schnei (Kerkrade) sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
snel, vlug gauw: jauw (Kerkrade), nijds: nietsj (Kerkrade, ... ), vlot: flot (Kerkrade), flót (Kerkrade), zier: geen aanknoping gevonden  zier (Kerkrade) snel, vlug || snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
snelbindende cement raschbinder: raš˱bindǝr (Kerkrade), schnellbinder: šnɛlbindǝr (Kerkrade) Cementsoort waarbij het binden, het proces van opstijving, een half uur na het aanmaken met water plaats heeft. Volgens de invuller uit Q 121 ontstaat snelbindende cement wanneer aan cement kalk en gips worden toegevoegd. Het gips bindt snel en werkt als een verharder. Snelhardende cement wordt gebruikt om gaten in muren bij te werken. [N 30, 35b; monogr.] II-9
sneuvelen vallen: jevalle (Kerkrade) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijblok, snijkussen backens: bakǝns (Kerkrade) De verwisselbare, ronde, stalen schijf met (soms verstelbare) snijdende delen die in de snijplaathouder wordt bevestigd. Een deel van de woordtypen in dit lemma zoals (snij)kussens, draadkussens en kammen kan ook betrekking hebben op de eigenlijke snijdende delen van de diverse soorten snijijzers. Zie ook afb. 93. [N 33, 295; N 33, 297; N 64, 66b] II-11
snijbok pionier: pijonīr (Kerkrade) Opklapbaar statief waarop een pijpklem of bankschroef bevestigd kan worden waarin men het werkstuk kan vastklemmen om dat bijvoorbeeld van schroefdraad te kunnen voorzien. Het statief bestaat doorgaans uit drie poten, een schapje voor gereedschap en een vloergedeelte waarop men staat. Zie ook afb. 94. [N 64, 66a; N 33, 298] II-11