e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steile pijler in het rechte werken: en ǝt rēǝtǝ werkǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), recht werk: rēǝt węrk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), rechte: rēǝtǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), rechte streb: rēǝtǝ štrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), rechtoppe: rētopǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), scherpe: šɛrpǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), scherpe streb: šɛrpǝ štrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), steile pijler: steile pijler (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), steile streb: štīlǝ štrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), streb met een rechte leger: štrēp met enǝ rēǝtǝ lēǝjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), streb met een scherpe leger: štrēp met end šɛrpǝ lēǝjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), streb met een šterke leger: štrēp met enǝ štɛrkǝ lēǝjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Pijler met een hellingspercentage tussen 35 en 90 graden. [N 95, 286; monogr.] II-5
steken steken: štaekən (Kerkrade) steken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
stekker stekker: štɛkər (Kerkrade) stekker III-2-1
stelen klauwen: klowən (Kerkrade) stelen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
stelling bok: bok (Kerkrade), drie-/drijpoot: drɛjpuǝt (Kerkrade), kalkschraag: kalǝkšrāx (Kerkrade), schraag: šrāx (Kerkrade), steenschraag: štēšrāx (Kerkrade), trogstender: trǭxštɛndǝr (Kerkrade) Doorgaans uit drie poten opgebouwde stellage waar de mortelbak tijdens het vullen op wordt geplaatst. De stelling wordt ook gebruikt bij het beladen van het steenbord. Zie ook afb. 23. Met de termen 'bok' of 'schraag' duidde men in Q 121 een houten schraag met uitstekende dwarsplanken aan. Op de planken werden op heuphoogte van de metselaar de mortel en de stenen gedeponeerd zodat deze zich niet te diep hoefde te bukken. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '(mortel)-', '(spijs)-' etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 45c; monogr.; div.] II-9
stelpen van bloed stelpen: sjtelpe (Kerkrade) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2
stelt stelt: sjtelse (Kerkrade), [?] Dat meëdsje hat sjteltse va bee.  sjtelts (Kerkrade) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] || Stelt. III-3-2
stemmen stemmen: sjtimme (Kerkrade) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempel ouwel: %%meervoud%%  owǝls (Kerkrade), stamp: štamp (Kerkrade), stempel: štɛmpǝl (Kerkrade) Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.] II-1
stempel, leest opwijder: opwīǝr (Kerkrade) Gehard stuk staal met vierkante, rechthoekige of ronde dwarsdoorsnede dat naar onder toe in een punt uitloopt. De leest wordt met behulp van een hamer door gaten in metaal gedreven om ze groter te maken of om ze een andere vorm te geven. Zie ook afb. 55. [N 33, 278] II-11