18357 |
stoffen pantoffel |
slob:
schloebe (Q121p Kerkrade),
slof:
sjloeffe (Q121p Kerkrade)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
steenstofgrendel:
steenstofgrendel (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
steenstofvloertje:
steenstofvloertje (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
steenstubgrendel:
štēštøpjrɛndǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden]),
steenstubvloertje:
štēštøpvlyǝršǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
stubbeun:
štøpbȳn (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|
30654 |
stofkwast |
kwispeltje:
kwespǝlšǝ (Q121p Kerkrade)
|
Handvegertje om het te schilderen oppervlak stofvrij te maken. [N 67, 43b]
II-9
|
28210 |
stofmasker |
stubmaske:
štøpmaskǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
stubmasker:
štøpmaskǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia])
|
Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774]
II-5
|
28202 |
stofontploffing |
kolenstubexplosion:
koǝlǝštøpɛksplōziuǝn (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
vuurslag:
vy.ǝršlāx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Explosie van een mengsel van kolenstof en lucht. De invuller uit Q 15 merkt op dat een kolenstofexplosie niet spontaan gebeurde, maar werd veroorzaakt of veroorzaakt kon worden door een voorafgaande ontploffing, hetzij een mijngasontploffing, hetzij een niet goed uitgevoerde ontploffing van springstof of dynamiet. [N 95, 233]
II-5
|
30728 |
stofvrij droog |
droog:
dryǝx (Q121p Kerkrade)
|
Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c]
II-9
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
vits:
viets (Q121p Kerkrade)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
28159 |
stokerschop |
stokerschup:
štø̜xǝršøp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
stokerschupje:
štø̜ǝxǝršøpjǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Speciaal soort schop die in Q 121 op de Domaniale mijn in onderbandpijlers en in dunne lagen werd gebruikt. [N 95, 760 add.; monogr.]
II-5
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
idiosyncr.
sjtokroeës (Q121p Kerkrade)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
27877 |
stokschoten |
afdekkeren:
āfdɛkǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
afdekkers:
āfdękǝš (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
bovenzolen:
boǝvǝzoǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
stokschoten:
štǫkšø̜s (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
zolen:
zoǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
zoolschoten:
zoǝlšø̜̄s (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
De schoten die in de stok, het gesteente onder de koollaag, worden aangebracht. Zij bestaan uit de het dichtst bij de vloer gelegen "vloerschoten" en de daarboven gelegen "afdekkers" (MBK II pag. 81). Het woordtype "afdekker" en de daarbij behorende dialectvarianten (Q 112a, Q 113, Q 117a, Q 121c) zijn meervoud. Zie ook het lemma Achterblijvers, Achtergebleven Schoten. [N 95, 435; N 95, 433; monogr.]
II-5
|