id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33185 | uiteen poten | wijd uitereen: wit usǝrē (Kerkrade) | De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5 |
21827 | uiten | uitspreken: oes-sjprèche (Kerkrade) | uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1 |
21443 | uitgaan | eruit gaan: e-roes joa (Kerkrade) | uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1 |
33871 | uitgestort zaad van de hengst | sprong: šprǫŋk (Kerkrade) | [N 8, 48 en 49] I-9 |
24996 | uitgieten | gieten: jisse (Kerkrade) | een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4 |
17854 | uitglijden | uitrutschen (<du.): oes rutsje (Kerkrade), oesroetsen (Kerkrade), oesrutsje (Kerkrade), ōēsroetsje (Kerkrade) | uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2 |
21386 | uithoren | uithoren: oeshure (Kerkrade) | door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1 |
21391 | uitleggen | erklren (du.): erklere (Kerkrade), uitereenleggen: oezeree legke (Kerkrade) | duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1 |
33220 | uitlopers van kuilaardappelen | waterscheuten: wasǝršø̜š (Kerkrade) | In een enkel geval wijkt de benaming voor uitlopers van aardappelen die in de kuil of kelder liggen opgeslagen af van de opgaven voor aardappelscheut in het algemeen, die in het lemma Scheut zijn behandeld. Hier staan alleen de van Scheut afwijkende opgaven bijeen. [N M, 17a; monogr.] I-5 |
18311 | uitneembaar frontje | frontenhemd: frontehemme (Kerkrade), plastron (fr.): plastron (Kerkrade), voorhemdje: vuurhemsje (Kerkrade) | frontje || frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] || gesteven borstlap III-1-3 |