e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloed roeren (het) bloed kloppen: blotklopǝ (Kerkrade), (het) bloed slaan: blot šlǭ (Kerkrade), bloed roeren: blōt rø̄rǝ (Kerkrade) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloeden bloeden: blodən (Kerkrade) bloeden [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
bloedluis boomluis: eigen spellingsysteem  boomloes (Kerkrade) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloeduitstorting vieze brats: vies praatsch (Kerkrade) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedworst bloedpoetes: blód’poetes (Kerkrade), poettes: poettes (Kerkrade), pōētēs (Kerkrade), puttes (Kerkrade), putəs (Kerkrade), pôêtēs (Kerkrade), Syst. WBD  pōētes (Kerkrade), Verklw. püttes-je Noa ¯t sjlachte óp d¯r poet¯tes joa  poet’tes (Kerkrade), zwarte frens: Syst. WBD  sjwatse frens (Kerkrade) bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: blód’zujer (Kerkrade), eigen spellingsysteem  blodzuujer (Kerkrade) bloedzuiger || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloei bloei: blui (Kerkrade), fleur: fluur (Kerkrade) bloei III-4-3
bloeien bloeien: blui’e (Kerkrade), bløi̯ǝ (Kerkrade), blø̜̄i̯ǝ (Kerkrade) bloeien || De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4, III-4-3
bloem bloem: blom (Kerkrade, ... ), meel: Syst. WBD  mael (Kerkrade) Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)] II-1, III-2-3
bloem (alg.) bloem: blom (Kerkrade), blomme mv (Kerkrade), blóm (Kerkrade), bl‧om (Kerkrade), bl‧oͅm (Kerkrade), bloemetje: blumche dim (Kerkrade, ... ) bloem III-4-3