30666 |
verfspuit |
mondspritsje:
moŋkšpritsjǝ (Q121p Kerkrade),
verfsprits:
vɛrǝfšprits (Q121p Kerkrade)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
30625 |
verfzeef, zeefdoek |
lommel voor te ziften:
lumǝl vȳr tsǝ zeftǝ (Q121p Kerkrade)
|
De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
verzamelen:
I Kirchroa is - ing krankheet.
verzammele (Q121p Kerkrade)
|
vergaderen
III-3-1
|
21836 |
vergadering |
verzameling:
verzammeloeng (Q121p Kerkrade)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27700 |
vergaderruimte |
vergaderlokaal:
vergaderlokaal (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Emma]),
versammlungszimmer:
vǝrzamǝluŋstsemǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
[N 95, 29]
II-5
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetlijk:
verjèsliech (Q121p Kerkrade),
verjès’lieg (Q121p Kerkrade)
|
vergeetachtig || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
zij:
zei (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
zeͅi̯ (Q121p Kerkrade),
zijschotel:
zeͅi̯šotəl (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
vergiet || Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)] || zeef
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
verjiftieje (Q121p Kerkrade)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30740 |
vergulden |
vergulden met bladgoud:
vǝrjøldǝ met˱ blatjōt (Q121p Kerkrade)
|
Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a]
II-9
|
30742 |
vergulden achter glas |
vergulden met bladgoud:
vǝrjøldǝ met˱ blatjōt (Q121p Kerkrade)
|
Met behulp van een goudlaagje aan de achterzijde van een glasruit een versiering aanbrengen. Daartoe wordt eerst met behulp van pauswerk de afbeelding op de niet te vergulden buitenzijde van de ruit opgebracht. Vervolgens wordt de omtrek van het doorgestuifde aan de binnenkant met een fijn biesje zwarte verf nagetrokken. Als kleefstof voor het bladgoud wordt blanke gelatine of vislijm gebruikt. Nadat het verguldsel is bevestigd, wordt er als bescherming tegen beschadigingen een verflaag over aangebracht. [N 67, 81c]
II-9
|