e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werklustig clever (du.): klevver (Kerkrade) niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werknummer schichtnommer: šixnomǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.] II-5
werkplaats werkplaats: wɛrkpl˙ātš (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Emma, Maurits]), werkstatt: wɛrkštat (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) [N 95, 10] II-5
werkschoen vaarschoen: vaarsjong (Kerkrade) ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)] III-1-3
werktafel dis: dyš (Kerkrade) De tafel waarop men het deeg voor verdere bewerking legt na de bewerking in de trog. [N 29, 30a; monogr.] II-1
werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald kratsen: krɛtzǝr (Kerkrade), zaag: zęjx (Kerkrade) Gereedschap om de oven leeg te halen of om het overblijvende vuur in de hoeken te vegen. Dit lemma vertoont inhoudelijk veel over-eenkomst met het lemma ''rakelijzer''. Het is ook mogelijk dat dezelfde handeling geschiedt door een ovendweil of ovenbezem. Zie het lemma ''ovendweil of ovenbezem''. Verschillend soort gereedschap wordt gebruikt voor het leeghalen van de oven. Het kan een haaks omgebogen ijzer zijn met houten heft of een ijzer met vooraan een krul en met een houten handvat of een ijzeren of een houten vierhoekig blad met haaks daar bovenop een steel met handvat. Het kan ook simpelweg een bonestaak zijn die nat wordt gehouden. Een houten werktuig krijgt nogal eens de voorkeur boven een ijzeren, omdat volgens de boeren (Weyns 33) de ijzeren rakelstokken de oventegels te zeer doen slijten. Getuige de woordtypen "zwouw" en "zwoelde" wordt soms de ovenpaal gebruikt. Men moet er rekening mee houden dat een aantal woordtypen boerentermen zijn. Zie afb. 12. [N 29, 11c; OB 2, 2b; OB 2, 2a; N 29, 5b; OB 2, 2f; monogr.] II-1
werkvloer beun: bȳn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zolder]) De vloer die bij de aanleg van een opbraak onder de veiligheidsvloer wordt aangebracht, om, wanneer er geschoten wordt, het gereedschap op te bergen en beschutting achter te zoeken. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsvloer. [monogr.] II-5
werpen van jongen jongen: ideosyncr.  junge (Kerkrade) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wervel wervel: wervǝl (Kerkrade) Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.] II-9
werveluitsteeksels losmaken knoes loshouwen: knuš loshawǝ (Kerkrade) De werveluitsteeksels losmaken om de ribben dikker te laten lijken. [N 28, 92] II-1