25174 |
wisselvallig weer |
het (weer) doet wat het wil:
⁄t deet wat ⁄t welt (Q121p Kerkrade),
klam:
klàm (Q121p Kerkrade),
t weer staat te luimen]:
⁄t weer wees net wat ⁄t wil(t) (Q121p Kerkrade)
|
lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (Q121p Kerkrade)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
30657 |
witkwast |
witkwast:
wīskwās (Q121p Kerkrade)
|
Rechthoekige borstel om muren of zolderingen te witten of in lijmverf te schilderen. [N 67, 44a; monogr.]
II-9
|
33479 |
witte aalbes |
witte wiemeren:
wiese wiemere (Q121p Kerkrade)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
23669 |
witte donderdag |
groene dondersdag:
Jreune Donnesjdieg (Q121p Kerkrade)
|
De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitekaas:
fleutekieès (Q121p Kerkrade),
fleutekieës (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
fleutekīês (Q121p Kerkrade),
klatskaas:
klatsj’kieës (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
kletskaas:
kletsjkieës (Q121p Kerkrade),
makei:
makai (Q121p Kerkrade),
makkej (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
makai (Q121p Kerkrade),
makeikaas:
makaikieës (Q121p Kerkrade),
witte kaas:
wiesse kieës (Q121p Kerkrade)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] || witte kaas || wrongel || wrongel, kwark
III-2-3
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
witte kappes:
wies kappes (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
witte kool:
wiese koel (Q121p Kerkrade),
wiese kool (Q121p Kerkrade)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
akkerstaartje:
akkersjtes-je (Q121p Kerkrade),
akkərsjtets-je (Q121p Kerkrade),
ak’kersjtets-je (Q121p Kerkrade),
kwikstaart:
kwikstats (Q121p Kerkrade),
kwik’sjtats (Q121p Kerkrade),
wipstaart:
wiep’sjtats (Q121p Kerkrade),
wit akkerstaartje:
wies akkersjtétsje (Q121p Kerkrade)
|
kwikstaart || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18618 |
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje |
krullenmuts:
krollemutsj (Q121p Kerkrade)
|
ouderwetse vrouwenmuts met plooien
III-1-3
|
33913 |
witte vlekken |
vreemd haar:
vreǝm hǭr (Q121p Kerkrade)
|
Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s]
I-9
|