20853 |
worst |
worst:
wuəš (Q121p Kerkrade),
Verklw. wüesj-je
woeësj (Q121p Kerkrade)
|
worst [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wus mākǝ (Q121p Kerkrade),
wuǝš māxǝ (Q121p Kerkrade),
worsten:
wustǝ (Q121p Kerkrade)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
ringelen:
riengele (Q121p Kerkrade),
riengele, ziech (Q121p Kerkrade)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || Worstelen.
III-3-2
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
hakken:
hakǝ (Q121p Kerkrade),
kleinsnijden:
klēn šni-jǝ (Q121p Kerkrade),
malen:
mālǝ (Q121p Kerkrade)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫ.tsǝl (Q121p Kerkrade)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wót’sel (Q121p Kerkrade),
ideosyncr.
wotsel (Q121p Kerkrade)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel
III-4-3
|
24633 |
wortel schieten |
wotselen:
wót’sele (Q121p Kerkrade)
|
wortel schieten
III-4-3
|
24736 |
wortelhals |
hals:
ideosyncr.
haos (Q121p Kerkrade)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moren:
moere (Q121p Kerkrade),
zomermoren:
zommermoeren (Q121p Kerkrade)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
gats:
jats (Q121p Kerkrade),
jatz (Q121p Kerkrade)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|