25555 |
zuurdeeg maken |
aanmengen:
amęŋǝ (Q121p Kerkrade),
aanzetten:
āzɛtsǝ (Q121p Kerkrade)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
de’sem (Q121p Kerkrade),
zuurdeeg:
zoerdeeg (Q121p Kerkrade),
zuurdesem:
zoer’desem (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
zōêrdeesem (Q121p Kerkrade)
|
zuurdeeg || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
kappes:
kappes (Q121p Kerkrade),
kompes:
Syst. WBD
kōmpus (Q121p Kerkrade),
Wat hat uur jekaochd? kóm¯pes mit hónk (als afwijzend antwoord)
kóm’pes (Q121p Kerkrade),
zuurmoes:
zoer’mós (Q121p Kerkrade)
|
zuurkool || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
kappes ondereen:
kappes ongeree (Q121p Kerkrade),
kompes ondereen:
Syst. WBD
kōmpus-onger-eej (Q121p Kerkrade)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25556 |
zuurtijd |
tijd van zuren:
tsīt va zȳǝrǝ (Q121p Kerkrade)
|
De tijd gedurende welke het deeg moet blijven liggen om zuurdeeg te worden. Volgens informanten kan deze tijd verschillend zijn. Gewoonlijk duurt die één à twee dagen. Maar ze kan ook één nacht beslaan of een week of soms zelfs 14 dagen. De beantwoording van de vraag de "zuurtijd" was gedeeltelijk van dien aard dat een aantal woordtypen werkwoorden zijn. [N 29, 23c]
II-1
|
17883 |
zwaaien |
zwingen:
sjwenke (Q121p Kerkrade)
|
Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
slaan:
sjloa (Q121p Kerkrade)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29944 |
zwaaihaak |
schuifwinkel:
šȳfweŋkǝl (Q121p Kerkrade),
verstekhaak:
vǝrštɛkhǫak (Q121p Kerkrade),
verstelbare verstekhaak:
vǝrštɛlbārǝ vǝrštɛkhǫak (Q121p Kerkrade)
|
Winkelhaak waarvan handvat en veer ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Met een schroef kan men de veer in de gewenste hoek vastzetten. De zwaaihaak wordt gebruikt om hoeken op te meten. Zie ook afb. 5. [N 30, 13c; monogr.]
II-9
|
24284 |
zwaan, algemeen |
zwaan:
sjwaan (Q121p Kerkrade)
|
zwaan
III-4-1
|
33836 |
zwaar paard |
bonk:
bǫŋk (Q121p Kerkrade)
|
Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b]
I-9
|