e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeder broeder: brōr (Kerkrade) Een broeder. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
broedsel broedsel: brotsǝl (Kerkrade), hik: ook: worp van zoogdieren  hik (Kerkrade) [L A2, 357; monogr.]broedsel van vogels I-12, III-4-1
broeien broeien: brø̜jǝ (Kerkrade), brø̜jǝn (Kerkrade) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek boks: boks (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), kuilboks: kulboks (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] II-5
broek: algemeen boks: boks (Kerkrade), bóks (Kerkrade), doe has de boks oppen sjong hange (Kerkrade) broek || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] III-1-3
broekbescherming bodem: boǝm (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]), boksebodem: boksǝboǝm (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Lederen vel dat met riemen op het zitvlak wordt gegespt om slijtage van de werkbroek tegen te gaan. Deze bescherming wordt alleen gebruikt in sterk hellende pijlers. [N 95, 61 add.; monogr.] II-5
broekland, moeras beemd: (= beemd).  bend (Kerkrade), moeras: meras (Kerkrade), prats: (= modder).  pratš (Kerkrade), zomp: zómp (Kerkrade) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp boksenbeen: bóksebee (Kerkrade), boksenpijp: boksepiefe (Kerkrade), bóksepief (Kerkrade) broekpijp || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem buikhelp: boechhelp (Kerkrade), buikriem: boechreem (Kerkrade), gordel: juuedel (Kerkrade), jüedel (Kerkrade), riem: reem (Kerkrade) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || buikriem || gordel, broekriem, ceintuur III-1-3
broeksriem? riem: rēm (Kerkrade) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3