20216 |
broeder |
broeder:
brōr (Q121p Kerkrade)
|
Een broeder. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
24133 |
broedsel |
broedsel:
brotsǝl (Q121p Kerkrade),
hik:
ook: worp van zoogdieren
hik (Q121p Kerkrade)
|
[L A2, 357; monogr.]broedsel van vogels
I-12, III-4-1
|
25388 |
broeien |
broeien:
brø̜jǝ (Q121p Kerkrade),
brø̜jǝn (Q121p Kerkrade)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18744 |
broek |
boks:
boks (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
kuilboks:
kulboks (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia])
|
Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.]
II-5
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boks (Q121p Kerkrade),
bóks (Q121p Kerkrade),
doe has de boks oppen sjong hange (Q121p Kerkrade)
|
broek || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
27548 |
broekbescherming |
bodem:
boǝm (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma]),
boksebodem:
boksǝboǝm (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Lederen vel dat met riemen op het zitvlak wordt gegespt om slijtage van de werkbroek tegen te gaan. Deze bescherming wordt alleen gebruikt in sterk hellende pijlers. [N 95, 61 add.; monogr.]
II-5
|
24913 |
broekland, moeras |
beemd:
(= beemd).
bend (Q121p Kerkrade),
moeras:
meras (Q121p Kerkrade),
prats:
(= modder).
pratš (Q121p Kerkrade),
zomp:
zómp (Q121p Kerkrade)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18423 |
broekspijp |
boksenbeen:
bóksebee (Q121p Kerkrade),
boksenpijp:
boksepiefe (Q121p Kerkrade),
bóksepief (Q121p Kerkrade)
|
broekpijp || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
buikhelp:
boechhelp (Q121p Kerkrade),
buikriem:
boechreem (Q121p Kerkrade),
gordel:
juuedel (Q121p Kerkrade),
jüedel (Q121p Kerkrade),
riem:
reem (Q121p Kerkrade)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || buikriem || gordel, broekriem, ceintuur
III-1-3
|
18397 |
broeksriem? |
riem:
rēm (Q121p Kerkrade)
|
riem [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|