20706 |
broodpop |
weggenman:
-kk-: zacht
wekke-man (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
wégge-man (Q121p Kerkrade),
Verklw. wegkemesje Mit nui-joar kroge vier inne weg¯keman
weg’keman (Q121p Kerkrade)
|
gebak van wittebrood in de vorm van een mannetje || Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25617 |
broodrek |
rek:
ręk (Q121p Kerkrade)
|
De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53]
II-1
|
25494 |
broodslot |
slot:
šlus (Q121p Kerkrade)
|
De plaats waarde uiteinden van de opgerolde deegplak over elkaar vallen. [N 29, 56; monogr.]
II-1
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
brós (Q121p Kerkrade)
|
hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brø̜̄jǝr (Q121p Kerkrade)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brøͅg (Q121p Kerkrade)
|
brug [RND]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broet (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
bruid [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
brudegom (Q121p Kerkrade),
bruudejom (Q121p Kerkrade),
brutigam (du.):
bruitejaam (Q121p Kerkrade),
brutiejam (Q121p Kerkrade)
|
bruidegom [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
a bruudje (Q121p Kerkrade),
e brūūt-sje (Q121p Kerkrade),
engeltje:
engel sje (Q121p Kerkrade),
engelsje (Q121p Kerkrade)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
hoogtijd:
hoeëgtsiet (Q121p Kerkrade)
|
bruiloft
III-2-2
|