e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brutaal frech (du.): vrech (Kerkrade) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] III-3-1
bui, regenbui schuil: sjoel (Kerkrade, ... ) bui, regenbui || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: boech (Kerkrade), boeek (Kerkrade), boex (Kerkrade), būx (Kerkrade), zak: zak (Kerkrade) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) bacchus: bachus (Kerkrade), boer: bōēr (Kerkrade), pens: paansch (Kerkrade), pansj (Kerkrade, ... ) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikpijn buikpijn: boechping (Kerkrade), pijn in de buik: ping in der boech (Kerkrade), píŋ in dər boex (Kerkrade), pijn in de pens: Heel plat.  ping in der pantsch (Kerkrade), pijn in de zak: Heel plat.  ping in der zak (Kerkrade) buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
buil op het hoofd bluts: blutsj (Kerkrade), bult: bult (Kerkrade), knobbel: knoebel (Kerkrade) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2
buis roor: rø̄r (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor een onderdeel van buisleidingen voor het transport van water, lucht, perslucht enz. [N 95, 784; Vwo 802; Vwo 203] II-5
buisverbinding koppelroortje: kopǝlrø̄ršǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Verbindingsstuk voor buizen. Het woordtype "Hollander" wordt gebruikt voor een ijzeren verbindingsstuk waarmee de luchtslang aan een werktuig wordt gekoppeld, bijvoorbeeld aan de nippel van de luchthamer. [monogr.; Vwo 378; Vwo 645; Vwo 820] II-5
buitendorpse vreemde: vreëme (Kerkrade, ... ), vreemde lui: vreëme lü (Kerkrade) Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)] III-3-1
buitenechtelijk kind poefkind: poefkink (Kerkrade), voorkind: vuurkink (Kerkrade) buitenechtelijk kind || een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2