e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
darmenbak bak: bak (Kerkrade), mangel: maŋel (Kerkrade), slachtmangel: šlaxmaŋǝl (Kerkrade) Mand, bak of iets dergelijks waarin de ingewanden worden opgevangen, als de buik wordt doorgesneden. [N 28, 61; monogr.] II-1
darmvet buikvet: buxvɛt (Kerkrade), kransvet: kransvɛt (Kerkrade), netz: nɛts (Kerkrade) Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.] II-1
dartel waalmoed: wālm (Kerkrade) Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g] I-9
das, sjaal halsplag: haosplak (Kerkrade), sjaal: sjal (Kerkrade, ... ) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] || halsdoek || sjaal III-1-3
dasspeld kravattennaald (<fr.): krawattenald (Kerkrade) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dauw dauw: daauw (Kerkrade, ... ) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4
dauw op vruchten aanslag: ideosyncr.  a-sjlaag (Kerkrade) Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)] I-7
de baas spelen op zich nemen: op ziech neëme (Kerkrade) de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] III-1-4
de buik opensnijden buik opsnijden: bux opšniǝ (Kerkrade), opsnijden: obšni-jǝ (Kerkrade), pens opsnijden: panš opšni-jǝ (Kerkrade) De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.] II-1
de catechismusles bijwonen in christenleer gaan: in kristelier joa (Kerkrade) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3