23525 |
de mis plechtig doen |
feierlich (du.) opdragen:
faierlief opdrage (Q121p Kerkrade)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
de predik houden:
de preëdieg hauwe (Q121p Kerkrade)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25436 |
de organen verwijderen |
darmen en pensel deruithalen:
dɛrm ɛn pansǝl drut hōlǝn (Q121p Kerkrade),
rein maken:
rē̜ŋ māxǝ (Q121p Kerkrade)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
25515 |
de oven op temperatuur brengen |
op temperatuur brengen:
op tęmpǝratūǝr breŋǝ (Q121p Kerkrade),
opstoken:
opstōǝxǝ (Q121p Kerkrade)
|
Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ± 200°C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10]
II-1
|
25521 |
de oven reinigen |
reinmaken:
reŋmāxǝ (Q121p Kerkrade),
vegen:
vē̜ǝjǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het object "oven" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 12c; OB 2, 2c add.; monogr.]
II-1
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiunculen:
perts-joenkele (Q121p Kerkrade)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25400 |
de poten spannen |
spalten vasthaken:
špaltǝ vashø̜̄kǝ (Q121p Kerkrade),
spannen:
španǝ (Q121p Kerkrade)
|
Bij het afhuiden van de billen en de borst brengt men de linkerpoten, evenals de rechterpoten, naar elkaar toe, waardoor de huid strak gaat staan, wat het afhuiden vergemakkelijkt. Sommige slachters binden de beide poten aan elkaar vast of houden ze met haken bijeen, zodat ze beide handen vrij hebben; andere trekken de ene poot in de richting van de andere en houden hem dan tijdens het afhuiden vast. [N 28, 53]
II-1
|
27794 |
de richting hangen |
de stonde hangen:
dǝ štǫnt haŋǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
richtung hangen:
rextuŋ haŋǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
Het aanbrengen van twee of meer schietloden in het dak van een galerij of steengang, welke dienen om te kunnen nagaan of de voorgeschreven richting wordt gevolgd. [monogr.; N 95, 382]
II-5
|
25381 |
de slokdarm afsluiten |
afbinden:
afbeŋǝ (Q121p Kerkrade),
ene knoop deropmaken:
ønǝ knøp dǝrop māxǝ (Q121p Kerkrade),
opslitsen:
obšlitsǝ (Q121p Kerkrade)
|
Om te verhinderen dat de inhoud van maag en slokdarm het vlees verontreinigt, legt men meestal een knoop in de slokdarm. Omdat een knoop gemakkelijk uit de glibberige slokdarm glijdt, laat men er vaak het uiteinde van de dikke en vrij stugge luchtpijp aan vastzitten. Als men nu de knoop in de slokdarm legt, wordt terugglijden voorkomen door het stuk luchtpijp: dit kan immers niet door de lussen van de knoop glijden, omdat het daarvoor te groot en te weinig buigzaam is. Men sluit de slokdarm ook wel af door er een doek of iets dergelijks in te duwen of een touwtje rond het einde ervan te binden. Voor de slacht krijgt het dier ongeveer anderhalve dag geen voer om te voorkomen dat de maag en darmen te vol met vuil zijn. [N 28, 77]
II-1
|
27799 |
de snoeren belichten |
bijluchten:
bę.jl˙ȳǝtǝ (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Domaniale]),
de loden beluchten:
dǝ luǝdǝ bǝlyǝtǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Met name het tweede richtingssnoer belichten. Zie verder de toelichting bij het lemma Langs De Snoeren Kijken. [N 95, 852]
II-5
|