e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2603
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kast kast: kās (Kermt, ... ), schap: sxaəp (Kermt, ... ) kast [ZND 01 (1922)] || Leg die broden op de kast [ZND 05 (1924)] III-2-1
kat kat: kát (Kermt) kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
katapult lits: lits (Kermt) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)] III-3-2
katholiek katholiek (<fr.): katəliejk (Kermt) Katholiek. [ZND 01 (1922)] III-3-3
katoen katoen: katǫwn (Kermt) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kattegat kattekot: katǝkuǝt (Kermt) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
kauw kerkuil: ke͂ͅrəke͂ͅl (Kermt), torenkraaitje: torenkraai(ke) (gew.uitspr.) (Kermt) kauw || kerkkauw [ZND 01 (1922)] III-4-1
keel strot: strō.t (Kermt) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot strot: stro.əd (Kermt), stroot (Kermt) Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] || strot [RND] III-1-1
keelpijn pijn in zijn keel: pɛ.in ɛn zən ke.l (Kermt) keelpijn [RND] III-1-2