e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidenpannenkoek kruidkoek: kruid  krowwedkôk (Kermt) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
kruidnagel giroffelnagel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  gierofəlnaagəl (Kermt) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] III-2-3
kruien kruien: kręi̯ǝ (Kermt), varen: vārǝ (Kermt) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: krouk (Kermt) kruik [ZND 01 (1922)] III-2-1
kruin kruin: #NAME?  kroun (Kermt), kruintje: #NAME?  krejngkə (Kermt) kruin [ZND 01 (1922)] III-1-1
kruis kruis: krēs (Kermt), krē̜.s (Kermt), krē̜i̯ǝs (Kermt) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || Kruis. [ZND 01 (1922)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-11, I-9, III-3-3
kruisbeeld crucifix (<lat.): krüsiefiks (Kermt) Crucifix. [ZND 01 (1922)] III-3-3
kruisbeen kruisbeen: krę̃i̯ǝsbīǝn (Kermt) Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a] I-11
kruisbes kroezel: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u 138  kroezələ (Kermt) kruisbes [ZND 01 (1922)] I-7
kruisen, kruisdagen? kruisen: krɛ.sə (Kermt) kruisen [RND] III-3-3