| 33275 |
lijnzaadpap |
lijzendpap:
lēzǝtpap (P055p Kermt)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
| 24567 |
lijsterbes |
lijsterbeer:
lijsterberen (P055p Kermt)
|
lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)]
III-4-3
|
| 33676 |
limburgse klei |
leem:
lim (P055p Kermt)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
| 28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
lēnǝ (P055p Kermt)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
| 17617 |
lip |
lip:
lep (P055p Kermt),
lip (P055p Kermt, ...
P055p Kermt)
|
lip [RND], [ZND 01 (1922)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
| 31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
lep (P055p Kermt)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
| 18051 |
litteken |
litteken:
lêtiekən (P055p Kermt)
|
litteken [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
| 34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
blaken:
blākǝ (P055p Kermt),
toeten:
tū.tǝ (P055p Kermt)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
| 34137 |
loeien van de koe van pijn |
schreeuwen:
sxrīvǝ (P055p Kermt)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
| 23311 |
lof |
lof:
tl^oͅf (P055p Kermt)
|
het lof [RND]
III-3-3
|