e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tomaat tomaat: təmatə (Kermt) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
toot staart: stat (Kermt) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig geïnterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
tranende ogen leepogen: leejpōēch (Kermt) leepoog [ZND 01 (1922)] III-1-1
trap trap: trap (Kermt, ... ) trap [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
trechter op de gierton trechter: trɛxtǝr (Kermt), zeiktrechter: [zeik]trɛ̄xtǝr (Kermt) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
trede trede: trēi̯ (Kermt) De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] I-13
treiteren kwellen: kwelə (Kermt) kwellen [ZND 01 (1922)] III-1-4
trekhaken, -ogen ogen: ūgǝ (Kermt), trekogen: trekogen (Kermt) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica harmonica: harmoonika (Kermt), trekorgel: trêkêləgər (Kermt) Harmonica. [ZND 01 (1922)] III-3-2
trekken en talmen tammelen: ps. omgespeld volgens Frings.  tamələ (Kermt) Trekken en talmen bij de verkoop, n.l. om zoveel mogelijk geld te krijgen [mulken?] [N 21 (1963)] III-3-1